MISTER HONDERD TON
Originele
script voor
6
afleveringen van een dramatische
Tv-serie
Geschreven
door
Jules De Cort
FADE-IN
INT. KAMER INGERICHT ALS KANTOOR AVOND
Lodewijk Vercammen, beter bekend als Kozze de
smid, loopt binnen bij Victor Goethals in het kantoor van deze laatste.
Goethals zit hem achter zijn bureau-ministre
op te wachten
met een bundel papieren voor zich.
KOZZE
Amaai, je hebt er niet op
gezien. Dat
is een bureau die stukken
van mensen
heeft gekost.
VICTOR
Het is geen nieuwe maar hij
maakt wel
indruk, dat is de bedoeling.
Sander
Molenaars heeft het
dagelijks bestuur
van het OCMW overgenomen van
carotte
trekker Van Horenbeeck, van
mij
eigenlijk, en
hoofdverpleegster Emily
Bosmans heeft de zeilen
gelicht. Nu
beschikt ik als schrijfklerk
opeens
over veel meer vrije tijd,
in die zin
dat ik 's avonds bijna nooit
meer
overuren hoef te kloppen. Zo
goed als
alle administratieve
aangelegenheden
worden door Molenaars zelf
opgelost
of afgevoerd, Emily is er
niet meer
om de puntjes op de i te
zetten wat
het eten en de
dienstregeling van
rustoord Zilverschoon betreft
en de
nieuwe hoofdverpleegster is
nog niet
ontdooid.
KOZZE
En dan heb jij deze
bijverdienste
bedacht om niet op het land te
moeten
werken bij je vrouw.
VICTOR
Niet te luid zeggen. Louise
is nu de
boerin maar mijn
schoonouders zitten
er nog altijd tussen en doen
nog veel
werk. Zo zie je maar, het
kan verkeren,
je moet eens weten met
hoeveel
tegenzin ik vroeger
boekhouder heb
gespeeld. Maar enkele
zelfstandige
handelaren en ambachtslieden
van
Hellebeek zijn mij komen
vragen om
hun boekhouding op orde te
houden
en ik heb niet neen kunnen zeggen.
De voorkamer in het huis van
mijn
ouders, Ida en Mane heb ik,
zoals
je kunt zien, ingericht als
kantoor.
KOZZE
(kijkt op zijn
polshorloge) Tegen
hoe
laat komt die meneer Aerts,
Yvan
Aerts. Ik zit in spanning te
wachten.
Van waar ken je die meneer.
VICTOR
Zoals jij,
van
ziens in café De
Statie. Op vrijdagmiddagen komt
hij daar regelmatig de
werkweek
afronden met een half dozijn
glazen
bier en een spelletje kaart,
in het
gezelschap van werkmakkers
van de
Metaalbouw Tombeur uit het
industriepark. Hij is wat
meer dan
gewone werkman maar wat
juist weet
ik niet. Hij moet van iemand
gehoord hebben dat ik buiten
mijn
uren op het gemeentehuis thuis
boekhouding doe en wilde mij
spreken, liefst met jou er
bij.
De afspraak is om zeven uur
dacht
ik, hij kan elke minuut aankloppen.
Er zijn geruchten dat er bij
Tombeur wat aan de hand is.
(klop op de deur) Binnen.
De bezoeker komt binnen gevolgd door een
vrouw. Hij is een stevige kerel van bij de twee meter, de vrouw die bij hem is
veel kleiner. De man stelt zich voor.
YVAN AERTS
Ik ben Yvan Aerts en dat is
mijn
echtgenote Olga.
OLGA
De Beer, Olga de Beer.
YVAN
Zijn we niet te laat.
VICTOR
Precies op tijd. En dit is
Lodewijk
Vercammen of Kozze de smid.
U had
voorgesteld die er bij te
vragen. Ga
zitten en wat kan ik voor
jullie doen.
YVAN
U moet ons helpen ons recht
te halen en
tegelijk een winstgevend bedrijf
uit de
grond te stampen.
VICTOR
Als het maar dat is. Ik ben
geen
advocaat en geen notaris.
Die brengen
dat wel voor elkaar.
YVAN
U moet eerst eens luisteren.
OLGA
Wij hebben de nodige papieren
bij ons.
(klopt op de
aktetas die ze bij zich draagt)
U zult nog ogen trekken.
VICTOR
Daar zullen we wel zien, maar
wat is er
eigenlijk aan de hand.
OLGA
Met de papieren die ik hier
hebt moet u,
als specialist ter zake,
kunnen uitmaken
hoe wij daarmee meneer
Tombeur met een
koude hand aan zijn gat kunnen
tasten.
Hoe wij recht kunnen doen
gelden.
VICTOR
Specialist ter zaken en recht
doen
gelden zijn grote woorden maar
maken
geen deel uit van mijn
programma,
dat heb ik al gezegd, daar moeten
jullie bij de commissaris
voor zijn
of bij een advocaat. Waarover
gaat
het, je hebt mij
nieuwsgierig
gemaakt.
OLGA
Tombeur heeft ons bestolen
en wij
gaan ons niet laten doen.
Yvan doe
je verhaal, dan zal meneer
Goethals
de zaak wel anders bekijken.
VICTOR
Ik luister en ik mag
aannemen dat
Kozze mee mag luisteren,
waarom is
hij er anders bij gevraagd.
YVAN
Dat zullen we achteraf wel
zien. Ik
begin met mijn verhaal van
in het
begin.
KOZZE
Liefst.
YVAN
U zult niet schamper blijven
doen,
meneer Kozze. Het begon zo. Jaren
voordat Tombeur met zijn onderneming
naar het industrieterrein
van
Hellebeek is verhuisd om
daar tot
volle ontplooiing te komen,
was
Leonard Tombeur en Zoon NV -
Metaalbouw - een
ambachtelijk
bedrijf in een oude suikerbakkerij
in een zijstraat in het
centrum van
Mechelen. Ik was zelf een
van de
eerste werknemers, als
zestienjarige
metaalbewerkerleerjongen groen
van
de vakschool begonnen bij Leonard
Tombeur, de vader van Pierre,
die
later in het bedrijf stapte,
de
leiding van zijn vader
overnam en
de zaak stuwde naar de
hoogste
toppen, hoed af voor wat hij
heeft
klaargespeeld.
KOZZE
Ik heb Tombeur nog naar hier
weten
verhuizen. Ik dacht nog dat
wordt
een grote concurrent, maar
Tombeur
werkt alleen aan grote
opdrachten.
Ik heb genoeg aan een serre,
een
afdak of een kleine hangar.
YVAN
Dat kan ik mij voorstellen,
maar
Leonard is ook ambachtelijk begonnen.
In de tijd van de oude baas
Leonard
stonden we met niet meer dan
tien,
twaalf man in het oude
gebouw ...
FADE-OUT
PLAYBACK
INT. KLEINE WERKPLAATS DAG
Een
tiental werklieden staan aan een lange werktafel en schroeven een metalen
dakstoel ineen. Er staan
een
paar draaibanken, een frees, boren en er staat een heftruck. Er is een
kantoortje met glazen wanden met uitzicht
op
de hele werkplaats.
YVAN
(V.O.) ... en maakten metalen dakstoelen
voor garages en opslagplaatsen,
rolpoorten en metalen
geraamtes voor
fabrieksgebouwen.
LEONARD TOMBEUR
(loopt met duimstok rond het bouwsel en
vergelijkt
de afmetingen met de maten op een tekening
die
voor hem ligt. kijkt na of de bouten goed
aangeschroefd zijn) Wat wij maken moet goed
gemaakt zijn, zo winnen we
klanten.
YVAN
Ik durf mijn hand in het
vuur steken
voor de kwaliteit van het
product dat
wij leveren, bas. Jammer dat
de hal te
klein is voor hoge en lange
stukken,
maar zelfs dan zouden we niet
door de
smalle straat kunnen. En
voor zware
stukken hebben we een
loopkraan nodig.
Een rijdende kraan en sterke
schouders
volstaan niet.
LEONARD
Dat weet ik. Ik ben begonnen
in mijn
smederij en toen die te
klein werd
heb ik deze oude
suikerbakkerij gekocht.
Die was groot genoeg om te
maken wat
wij nu doen, maar mijn zoon
is zich
aan het inwerken, die heeft
een
diploma van ingenieur
gehaald en die
ziet het nog groter dan jij.
Hij heeft
plannen voor een grote moderne
werkplaats op een industrieterrein
te
Hellebeek. Hij heeft meer
lef dan ik
en is niet bang grote leningen
aan te
gaan. Je zult zien, binnen
twee jaar
verhuizen wij.
YVAN
Wat staat mij daar te
wachten.
LEONARD
Je blijft meestergast, mijn
zoon
Pierre gaat zich niet bezig
houden
met de dagelijkse gang van
zaken,
die moet en zal achter grote
opdrachten gaan.
YVAN
Zo hoor ik het graag. Ik zal
er mijn
best voor doen, dag en nacht
als dat
nodig is.
LEONARD
Dat weet ik. Maar voorlopig zwaai
ik
hier nog de plak ...
FADE-OUT
FADE-IN
De
werkplaats. Leonard en Aerts zijn in het glazen kantoortje.
Aerts
staat aan de tekenplank en kijkt op een tekening. Leonard kijkt met een
verrekijker in de werkplaats.
LEONARD
Yvan, daar in de hoek achter
dat
lasscherm staan ze niet te lassen
maar een sigaret te paffen, ik
zie
het aan de kleur van de
rook. Je
moet eens gaan kijken, dat
stuk
moet af tegen morgen. Eigenlijk
van gisteren al.
YVAN
Geen probleem baas. (verlaat het hok
en loopt naar de plaats waar gerookt
wordt. achter het scherm staan twee
lassers, hun lasscherm opgetild, een
sigaret te roken) Als je die sigaret
niet direct uitdoet sla ik
ze door
jullie strot. (loopt terug naar
het
hok) Ze onder de duim houden, als in
de goede oude tijd, baas,
daar is
niets mis mee en ik heb er
ook geen
moeite mee.
LEONARD
Ze worden betaald om te
lassen. En jij
wordt betaald om ze te doen werken.
En
ik wil ook niet meer zien
dat ze met
een stuk ijzer op hun
schouder naar
een andere plaats lopen zogezegd
om te
werken, maar het is om te
gaan pissen,
een sigaret op te steken of
over het
voetbal te gaan praten.
YVAN
Ik zal er een stokje voor
steken baas,
de eerste die ik nog met een
stuk ijzer
op zijn bult zie rondlopen
vraag ik
waar hij naartoe loopt.
LEONARD
Goed jongen. In deze geest
heb ik mijn
smidse zien groeien van een
knutselbedrijf naar een zaak
die binnen
enkele jaren mee aan de top
draait, dank
zij mijn zoon.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. KANTOOR VICTOR DAG
YVAN
En dank zij mij.
KOZZE
Je kreeg een loon en daar
moest je
hard je nikkel voor
afdraaien, zo
werkte dat toen.
YVAN
Zo werkt het nu nog .
KOZZE
Het begrip werkdruk moest nog
verzonnen worden.
YVAN
Daar had je bij de oude baas
niet
moeten mee afkomen, dan sloeg
hij
donkerrood uit. We wisten
niet
eens wat het was.
FADE-OUT
FADE-IN
INT GROTE WERKPLAATS DAG
De
nieuwe werkplaats is uitgerust met een loopkraan. Tegen de achterwand, enkele
meters boven de grond, een glazen bouwsel van waaruit Yvan met zijn verrekijker
een zicht heeft op alle
werkhoeken.
Op tafels liggen stapels tekeningen. Uitzicht op de immens grote hal. In een
hoek van de werkplaats staan een veertigtal werklieden dicht bij elkaar, de
rest van de hal is min of meer verlaten.
YVAN
(V.O.) We hadden al meer dan veertig
man in dienst toen we naar
de nieuwe,
grote hal verhuisden, het
werk van de
jonge baas Pierre die het
van in het
begin groot zag.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. KANTOOR VICTOR AVOND
YVAN
Toen we van de overbevolkte
suikerbakkerij naar de
nieuwe
hangar verhuisden liepen we
in
het begin verloren en vulden
maar een hoek van het kolossale
gebouw, dicht bij elkaar omdat
werklieden zonder elkaars steun
verloren zijn.
VICTOR
Aan je taal te horen heb je
een
hart voor het werkvolk.
YVAN
Wat zouden we zonder het
werkvolk
zijn. Ik heb altijd al
gezegd dat
er poëzie zit in de strijd
van de
arbeiders, die ze meer dan
goed is
met hun leven bekopen.
VICTOR
Volledig met je eens, de
werklieden
zijn de boter en de eieren
van een
bedrijf, zij brengen het
product
voort. Waar er ook iets
gedaan wordt,
bij de verkoop, in de
tekenkamer of
bij de boekhouding en de
administratie,
aan het einde van de lijn
moet er
geproduceerd worden, altijd
door
de werklieden. Ik heb aan de
kop van
de lijn gezeten.
OLGA
Toen de zaak de allures
kreeg van
een grote onderneming kwamen
er een
boekhouder, bedienden, secretaresses
en een tekenkamer, alles onder
leiding
van een algemene directeur die
zich
vooral bezig hield met het opmaken
van
grote en kleine bestekken en
offertes
waar hij het orderboekje mee
wist te
vullen en opeens had het
bedrijf mijlen
afstand genomen van de
eenmansfirma
van smid Tombeur. Ik heb dan
een baan
gekregen in de administratie,
eerst op
het secretariaat, later in
de
boekhouding. Daar heb ik wat
opgestoken ...
FADE-OUT
FADE-IN
INT. GROOT KANTOOR DAG
OLGA
(zit achter een boekhoudmachine
(V.O.)
... in de tijd dat ze Yvan nog
lieten
begaan in de werkplaats,
bijna als
een alleenheerser over de.
YVAN
(komt bij Olga
staan)
OLGA
Ik zit te bedenken, veertig
man kon
jij de baas, dat heb je
bewezen,
maar je hebt er op korte tijd
tweehonderd man bij gekregen,
kun
jij die nog alleen aan.
YVAN
Vanzelf. Je mag trots zijn
op je
ventje. Met een opleiding
van
eenvoudig metaalbewerker leg
ik het
aan boord om opeens vijf
keer meer
mensen te dirigeren en
ervoor te
zorgen dat uit een tekening
van
papier een stalen gebinte groeit.
Je zult je afvragen of het
volstaat
alleen maar af te gaan op gevoel,
ervaring, aanleg, gezag en
harder
werken, altijd maar harder
werken?
Ja, voor mij is dat genoeg,
daar
twijfel ik geen ogenblik
aan. Ik
ben en blijf de meestergast,
dat
spreekt vanzelf, ik ben mee
gegroeid.
Ik ben het nog altijd die
het
eigenlijke werk doet, de
productie
dat ben ik. Ik ben niet alleen
een goede vakman, ik ben een
geboren
organisator, alziend en met een
sterk karakter om de werklieden
in toom te houden en aan te porren.
Ik houd de kudde nog altijd in
bedwang met mijn ogen als
een echte
sergeant-majoor, maar dan
zonder
stick. Ik ben goud waard zowel
voor
de oude als voor de jonge
baas.
OLGA
Pierre is niet begaan met
het
dagelijks bestuur en moeit
zich
niet in de werkplaats, daar
is de
algemene directeur voor. Pierre
speelt met zijn relaties en met
zijn handelsgeest om de offertes
van de directeur en de
rekenaars om
te zetten in opdrachten. In
de
wereld van de zware
metaalconstructie
weten ze nu hoe laat het is.
Onze
prijzen zijn onklopbaar.
YVAN
Daar heb je gelijk in. Ik
zie de
opdrachten met pakken toestromen
op mijn commandopost. Altijd
maar
grotere stalen stukken. Altijd
meer zware plaat en stalen
balken
die onder de zagen, snijbranders,
hamers, plooibanken, klinkhamers
en lasautomaten gaan om tot
gebinten,
bruggen, gasketels,
kraaktorens,
stalen geraamtes en
dakstoelen van
elektriciteitscentrales en
staalfabrieken te worden
omgetoverd,
toveren is het juiste woord
voor
wat ik daar klaarspeel, tot
meerdere glorie van Tombeur.
OLGA
Gelukkig dat niemand ons
hoort, Yvan.
Jij hebt een hoge dunk van
jezelf,
dat is nooit goed. Hoogmoed
komt
soms ten val.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. KANTOOR VICTOR DAG
VICTOR
Was dat een normaal gesprek
tussen
man en vrouw? De oude
Tombeur,
Leonard, is niet tot zijn
dood de
baas van zijn bedrijf
gebleven. Was
hij op het laatste echt niet
te oud,
voor zo ver ik hem in de
verte soms
heb gezien.
YVAN
Hij kon ook niet echt meer
volgen.
In de meer ingewikkelde
tekeningen
had hij geen inzicht meer.
OLGA
Ik zat eerst in de afdeling
die de
opdrachten uittikte voor de
tekenkamer, de werkplaats, de
monteurs en de facturatie.
Pierre de jonge baas schrok
er
niet voor terug de
moeilijkste
opdrachten te aanvaarden die
de
oude niet aandurfde. Daarna
ben
ik op de boekhouding gaan
werken,
daar had ik voor gestudeerd.
YVAN
Het was aan mij om in de
atelier
oplossingen te vinden. Moeilijkheden
zijn er om te worden
opgelost. Had
ik zwaardere machines of
transporten
nodig dan huurde ik ze in of
drong
aan op investering. Had ik
meer mensen
nodig dat wierf ik ze aan.
Waren het
er te veel dan kregen ze hun
C4, hun
werkloosheidsdocument. We
werden een
uitstekend uitgerust bedrijf.
We
konden kraanbalken zo lang als
de
hele werkplaats lassen,
enorme
stukken. Zes maanden na de
verhuizing
zaten we met vierhonderd
man, en ik
bleef de toestand beheersen.
Ik ben
een geboren organisator,
niet iemand
die in een boek over de
organisatieleer had gelezen
en op het
terrein niet eens de
beginselen kon
toepassen.
VICTOR
Zijn jullie hier gekomen om
dat
verhaal te doen.
YVAN
Nog even geduld dan zul je
beter
begrijpen waar we voor naar
hier
gekomen zijn.
KOZZE
Wordt het een verhaal voor
de krant,
met de nodige human
interest, dan
roepen we Constant Michiels.
OLGA
Lach op het einde van ons
verhaal,
als we heel onze misère
hebben
bloot gegeven.
VICTOR
Komt er misère. Vertel maar.
FADE-OUT
FADE-IN
MONTAGE
YVAN
(V.O.) Mede door mij
verwierf Tombeur
naam en faam in het hele
land en het
orderboek bulkte van de
prestigieuze
opdrachten. Ik stond voor de
reuzentaak
een leger werklieden in bedwang
te
houden. Nieuwbakken onderdirecteurs
probeerden mij opzij te
zetten maar
Pierre Tombeur behield het volste
vertrouwen in mij de geboren
leider,
niemand die daar aan durfde te
twijfelen ...
Yvan
staat in zijn glazen kantoor tegen een wand van de hal en kijkt met zijn
verrekijker naar de beweging beneden.
(V.O.) ... Van uit mijn glazen hok,
een orkestbak als het ware, dirigeerde
ik de troepen daar beneden...
Snerpend
geluid van slijpschijven op staal, gebonk van de zware, mechanische hamer, de
wielen van de loopkat op de kraanbrug, het gebeier van voorhamers, het geroep
van de werklieden, neervallende stukken staal.
(V.O.) ... De herrie in de hal klonk
als
een muziekstuk van Gioacchino
‘crescendo’
Rossini, steeds sneller en
sneller,
onweerstaanbaar kreeg ik de neiging
de
maat te slaan, in een hand
de
dirigeerstok, met de andere
hand de
tekeningen en de stuklijsten
doornemend
als een dirigent, om
harmonie en
maat te brengen in het
gebeier van
voorhamers op stalen
caissons als
klankkasten, het gekrijs van
slijpschijven op staal, het
brommen
van branders en lasapparaten,
het
gehijg van kranen en
vorkheftrucks,
het geschreeuw van de
voormannen, de
klank van het industriële
hooglied.
Ik leefde voor Metaalbouw
Tombeur NV
op een dieet van ijzervijlsel,
emulsieolie en laslucht, mijn
hoger
streven,
mijn ideaal, was produceren.
Honderd
ton bewerkt constructiestaal
per
dag moest ik buiten de
fabriekspoorten zien te
krijgen, dat
had de baas gezegd bij gelegenheid
van zijn toespraak op het feest
van
Sint-Elooi, patroon van de
ijzersmeden, dan kwam de
firma er
bovenop en kon ze de
concurrentie
wegdrukken.
Die honderd ton kwamen
er, dag na dag rolden de vrachtwagens
van Tombeur van onder de
laadportieken naar
bestemmingen i
het hele land, zelfs naar
Duitsland,
de meesters van de
staalbouw. De
elektriciteitscentrales, de
autofabrieken, de
cokesovens, de
petroleumraffinaderijen, de
staalfabrieken zelf, de
stalen
bruggen die we sloegen over
waterlopen en autowegen voor
het
zware verkeer, kregen hun
stalen
bogen, kolommen en leggers
precies
op tijd. Die honderd ton heeft
mij
mijn bijnaam gegeven, het
had Mister
Honderd Ton moeten zijn, maar
iedereen noemt mij Honderd
Ton.
Dat was een pijnlijke
ervaring. De
eerste dagen heb ik mij daar
dood
aan geërgerd en er onder
geleden,
die bijnaam verdiende ik
niet, dat
was een spotnaam. Ik heb
altijd het
beste van mijzelf gegeven voor
het
welzijn van elk en iedereen,
als ik
een bijnaam verdiende was
het
iets in de aard van meneer Yvan,
Grote Goede Man of als het
niet
anders kon Mister Honderd
Ton. Tot
ik op een avond een halve
fles
whisky had leeggemaakt, samen
met
baas Pierre Tombeur, die af
en toe
in een zwaarmoedige bui
verviel en
dan nood had aan een kletsavond
met
Yvan, om Vlaams te klappen
in het
dialect van zijn vader en
zijn gal
over de franskiljons uit te
spuwen.
Dan gaf ik hem gelijk,
lachte mee
als hij lachte, ook als hij mij
ongedwongen Honderd Ton
noemde, een
soort erenaam, zei hij,
zoals ‘Geus’.
Wat de baas zei was
redelijk, ik
ging niet langer gebukt
onder mijn
bijnaam, nu erenaam, hoe
zwaar dat
ook mocht wegen. In die
periode was
ons pronkstuk die oneindig
lange en
zware balk, voor een
loopkraan in
een staalgieterij. Toen die
balk
vertrok zijn mensen van de
televisie
komen opnemen. Speciaal gehuurde
autokranen moesten de balk van
zware
gelaste plaat centimeter voor
centimeter uit de hal
slepen,
voorzichtig en precies zoals
sleepboten die enorme
trekschuiten
door de sluizen van het
Suez-kanaal
loodsen. De eerstgeborene
van de
serie balken was versierd
met
vlaggen en linten. Ik liet
mij zo
onopvallend mogelijk op de
film
zetten, ik wilde niet
verwaand
overkomen en hield mijn hoed
in
mijn hand, maar per slot van
rekening
had ik het leeuwenaandeel in
de bouw
van die balk, een stuk dat
in zijn
geheel honderd ton woog, net
op tijd
en precies van lengte en
dikte,
zonder een afgekeurde
lasnaad, in
grondkleur gezet, mijn
pronkstuk, dat
tot glorie van de
werkplaatsen
Tombeur, voorzien van de
nodige
affiches die trots de naam
van de
firma droegen, eerst door
Hellebeek
en daarna over uitgezochte wegen
doorheen het Vlaamse land
werd
gesleept om een Waalse
staalwalserij
van een ruggengraat te voorzien.
KOZZE
Het lijkt op heldenverering.
OLGA
Yvan is een held.
VICTOR
Een stachanovist.
YVAN
Wat is dat voor een beest.
OLGA
Stachanov was een Russisch
mijnwerker
die meer presteerde dan
opgedragen en
daar erkenning voor kreeg.
YVAN
Slim vrouwtje.
FADE-OUT
FADE-IN
MONTAGE
YVAN
(V.O.) Mijn positie had mij ook
welstand gebracht. Dat ging
gelijk
op. Je kon niet heersen over
vierhonderd man en in een lelijk
eendje naar het werk rijden
en ik
schafte mij een auto aan zo
groot
en zo duur als die van baas
Tombeur.
Ik deed de baas na in
kleding, ik
kon niet meer in overal voor
de
werklieden staan, een pak
hoorde
bij mijn status en ook in keuze
van
restaurants en
buitenverblijf aan
de kust kon ik niet achterblijven.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. FEESTZAAL AVOND
Genodigden
in stadskledij hebben een drink in hun handen en staan te praten in groepjes,
in het Frans.
YVAN
(V.O.) Op een punt schoot ik
tekort. Ik
spreek geen of bijna geen
Frans. Pierre
Tombeur had zijn studies in
het Frans
gedaan, al wat enig aanzien
heeft in
het land, spreekt Frans. Op
dat punt
had ik achterstand.
PIERRE
(komt met twee heren, glas in de hand, bij
Yvan staan) Yvan, puis je t'introduire
auprès de
ces directeurs de l'aciérie
que
nous avons installés les chemins de
roulements
des ponts roulants dans leur
aciérie,
une des plus grandes de la
Belgique.
YVAN
Bonjours messieurs. Enchanté. C'est du
solide
quand nous faites un installation.
PIERRE
Une
installation, Yvan, que nous avons
fournies.
YVAN
La
Français n'est mon côté fort, patron.
Mon travail
ça c'est une autre affaire.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. KANTOOR VICTOR AVOND
YVAN
Was er een receptie om een afgewerkte
installatie of gebouw in te huldigen
of werd ik gevraagd op een vergadering
om mijn licht op een
technisch probleem
te laten schijnen, dan moest
ik mij van
een vreemde taal bedienen
die ik maar
half beheerste, dan voelde ik
mij
ongelukkig en klein. Ik zat niet
liever
dan op mijn troon in de
werkplaats, in
mijn eigen kring die ik om mij
heen had
gesmeed, getrouwen die op mijn
feestjes
onder mijn vleugels kropen
en naar mij
opkeken met open snavels,
vooral
wanneer ik erin slaagde een
hooggeplaatste tot zelfs de rang
van
volksvertegenwoordiger aan mijn
tafel
te krijgen.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. DIRECTIEKAMER DAG
Pierre Tombeur, de directeur, een bankier en
andere heren zitten rond de tafel. Ook Yvan zit mee aan de tafel.
PIERRE
Heren, zoals u wel weet, is
Tombeur
Metaalbouw op de beurs
gegaan. Wij
hadden nieuw kapitaal nodig
in het
vooruitzicht van een monsteropdracht
in een Arabische oliestaat.
Tombeur
heeft een goed bod gedaan en
staat
op de short list om de bestelling
binnen te halen, daar zijn zware
investeringen noodzakelijk
voor.
YVAN
Ik heb met mijn spaarcenten
belegd
in aandelen Tombeur.
BANKDIRECTEUR
Hebt u al uw spaargeld ingezet
en een
hypotheek genomen op uw
huis.
YVAN
Neen, nog niet. Dat kan nog
komen.
BANKDIRECTEUR
Men moet altijd wat in
reserve houden,
niet alles op een paard
zetten.
PIERRE
Yvan, deze vergadering is
niet belegd
om over jouw spaarcenten te
spreken.
YVAN
Ik wilde alleen maar zeggen
dat ik het
volste vertrouwen heb in de
aandelen
van de NV Tombeur en in de
firma zelf.
PIERRE
En in de dividenden op die
aandelen.
Wat we willen bespreken
Yvan, en
daarom hebben we jou er bij
gehaald,
is de aanstelling van een
ingenieur
die een bureau krijgt in de
fabriekshal,
in de glazen loge tegen de muur,
en
toezicht krijgt op de
productie.
YVAN
In de loge zit ik. Gaat die
man over
mijn kop groeien.
PIERRE
Die man gaat niet over je
kop groeien,
die wordt je baas. Die man
is meneer
Verscheuren, Jean, hier aanwezig.
Stel
je voor aan het gezelschap Jean.
JEAN
(staat op) Ik ben dus Jean
Verscheuren,
burgerlijk ingenieur
bouwkunde. Ik
neem de leiding van de productie
in
werkplaats. De kans bestaat
dat wij
de opdracht krijgen voor de
bouw van
een woontoren hoger dan de
Eifeltoren
in een van de Arabische Emiraten.
Dergelijk werk kan een firma
onderuit
halen, daarom dat van in het
begin de
tekeningen grondig moeten bestudeerd
worden, er mag niets haperen
in de
planning en de organisatie,
de
logistiek, de verscheping,
de
montage ter plaatse met
vreemde
arbeiders onder toezicht van
door mij opgeleide
opzieners.
YVAN
Ik doe dat werk hier al
twintig jaar.
Ik heb dag na dag honderd
ton buiten
gekregen. Is er ooit iets
misgelopen.
PIERRE
Daar zullen we het later
over hebben.
U kunt nu de vergadering
verlaten.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. KANTOOR DAG
Yvan loopt tot bij de desk van Olga die achter
een van de schermen zit die de grote kantoorruimte indeelt.
OLGA
Wel, is de vergadering al
afgelopen.
YVAN
Neen, de baas heeft mij
gezegd dat ik
mocht vertrekken. De
bureaucratie
heeft toegeslagen en de
ingenieurs
gaan de zaken in handen nemen.
Dat
zal mooi worden.
OLGA
Zijn de resultaten ter
sprake gekomen.
YVAN
Daar hebben zij mij nooit
mee lastig
gevallen, dat gaat mij niet
aan.
OLGA
Dat denk je maar. Ik heb,
terwijl jij
overuren maakte voor niets, een
kostprijsboekhouding opgezet
en het
is mijn besluit dat de firma
door
koppig te weigeren geen
nacalculatie
te doen niet weet op welke
opdrachten ze winst of
verlies maakt.
Met als gevolg dat wij de
orders
krijgen die onder de prijs
gaan en
die boven de prijs natuurlijk
niet.
Met als gevolg: continu
verlies.
YVAN
Maar we hebben toch altijd
winst
gemaakt, zoveel winst als we
wilden,
dagelijks heb ik mijn
honderd ton
geleverd.
OLGA
Ja, maar tegen de prijs van
twintig
jaar geleden. Vroeger, nog
voor mijn
tijd, bracht Tombeur fluitend
zijn
constructiestaal aan de man
tegen
meer dan twintig frank per kilogram,
nu is de prijs ingezakt tot
nog
geen twaalf en de
inkoopprijs van
het bouwstaal is niet in
verhouding
naar beneden gegaan. Dat kan
alleen
maar betekenen dat Tombeur met
veel
te veel volk veel te weinig
produceert. Zo simpel is
het.
YVAN
Ik haalde mijn honderd ton. Hoe
durf
jij mij dat te zeggen vrouw.
OLGA
Ze zijn zoals jij, ze willen
niet
naar mij luisteren. Er staat
de helft
volk te veel in de
werkplaats. Maar
ik heb gehoord dat er
beterschap
komt. Er komt een planbureau
met
voorcalculatie en
nacalculatie, dan
zullen ze eindelijk zien waar ze
staan.
YVAN
Dat is moderne
nieuwlichterij die op
een ramp moet uitlopen. Niemand
die
het beter kan weten dan ik, afwachten
maar.
FADE-OUT
FADE-IN
Een week later.
INT. GLAZEN KANTOOR DAG
Geen week na de bestuursvergadering kwam een
man in burgerpak met daarover een kraakwitte kantoorjas, de trap naar het
glazen hok opgelopen, met een map onder zijn arm. De man keek om zich heen, zei
goedkeurend dat de engelenbak een goede vondst was, plooide zijn map open op
een tafel en vroeg meneer Aerts naar de uitvoeringstekeningen van opdracht
nummer Aff. honderd en zes en vijftig. Aerts, in zijn lange grijze stofjas vol
olie- en roestvlekken, vroeg wat zaken meneer daar mee had. De zaken die ik
daar mee heb, zei de man minzaam, was dat hij vanaf vandaag verantwoordelijk
was voor de productie. Hij stelde zich voor: Geert Verhoeven, ingenieur,
aangesteld als directeur van de plan- en productieafdeling. Het was hoog tijd
dat er een planafdeling kwam, zei hij alsof dat al jaren een grote tekortkoming
was.
“Ik dirigeer deze werkplaats al twintig jaar
met de planning erbij,” zei Yvan stroef.
“Tot veertig man kun je dirigeren, desnoods
met een dirigeerstok. Maar 400 man is geen tien keer veertig. Daar komt
organisatie bij kijken,” zei de ingenieur zonder op te kijken.
“Achter mijn organisatie mogen ze komen,” zei
Yvan.
“Organiseren is wetenschap en jij werkt op
het gevoel,” zei de indringer, “met de natte vinger, voor mijn part met je
grote teen. Je lost de problemen op als ze zich voordoen, maar dan kan het al
te laat zijn. We zien de resultaten.”
“Ik heb nog altijd mijn honderd ton per dag,”
zei Yvan met zijn neus in de hoogte.
“Tegen welke prijs,” vroeg de man, “en
aangename kennismaking.”
Krijgen de opdracht niet
Yvan zag het aangename van de kennismaking
niet in, drukte niettemin de uitgestoken hand maar had er liever met een grote
tang in geknepen. Hij telde de dagen dat Geert het bij hem boven zou rekken
voordat hij op de schopstoel terecht kwam.
Het viel anders uit. Yvan mocht in het glazen
hok blijven op voorwaarde dat hij de ander niet te veel voor de voeten liep. De
ingenieur deed niet neerbuigend, hij waardeerde Aerts voor wat hij had
gepresteerd in verhouding tot zijn beperkte schoolopleiding en maakte gebruik
van de diensten van Yvan om zich in te werken en te achterhalen wat er allemaal
verkeerd zou kunnen gelopen zijn. Volgens de organisatieleer, zei Geert alsof
het over een wetenschap van de eerste orde ging en niet een aangeboren talent,
was vierhonderd man leiding geven niet hetzelfde als tien keer veertig man. Er
speelden andere wetten dan gevoel, vuistregels zijn enkel goed om vaag de
windrichting te bepalen. Wat hij daarmee bedoelde ontging Yvan. Hij had er de
wetenschappelijke basis niet voor en wilde het ook niet weten. Hij zag evenmin
het nut in van een nauwkeurige notering van het aantal werkuren dat aan elk
gemaakt onderdeel was gespendeerd. De arbeiders of hun voormannen op stang
jagen en tijd doen verliezen door ze zelf hun uren in kolommetjes te doen
opschrijven voor de statistiek, dat was verspilling van kostbare tijd, van papier
en van potloden, maar hij durfde het niet aan zijn mannetjes aan te zetten om
met de formulieren naar het kleinste kamertje te gaan.
Er volgden nog meer verrassingen. Na
welgeteld een maand tijdmeting kregen de voormannen gelijk met de
uitvoeringstekening van het te maken stuk, een uurbudget en een materiaalbudget,
een begrip waar Aerts nog nooit van zijn leven had van gehoord, zeker niet in
verband met staalconstructie. De opdracht bestond erin om met een vooraf
bepaalde hoeveelheid constructiestaal binnen een vooraf bepaald aantal uren een
stuk af te werken, de enige manier om onder de marktprijs te blijven. En de
klap op de vuurpijl, om de zaak gezond te maken moesten werknemers afvloeien.
Yvan kreeg de strontopdracht een lijst van honderd man op te maken. Met dat
soort schurfte commissies hield meneer Geert zich niet op, daar had hij geen
tijd voor en hij kende de mensen nog niet goed genoeg.
Yvan schreef een lijst met één naam, die van
hem en ging die persoonlijk neerleggen op het bureau van Pierre Tombeur, die
hem de voorbije weken opvallend had vermeden.
“Mooi bedankt om honderd mensen op straat te
gooien na al wat zij voor Tombeur hebben gedaan,” zei Yvan.
“Wat jij gedaan hebt,” zei Tombeur zonder op
te kijken van een blad met cijfers, “is Tombeur Metaalbouw bijna naar de haaien
helpen, op de rand van de afgrond als jij dat beter begrijpt. Door jouw
verwaandheid, namelijk dat je aan belangrijkheid wint naargelang het aantal
personen dat onder je orders staat, is de winst gezakt tot minder dan tien
percent, loopt de concurrentie met de beste brokken weg, zijn onze aandelen op
de beurs gezakt tot een vierde van hun nominale waarde en kunnen we geen vers
kapitaal meer aantrekken. Bovendien is die grote order voor het Oosten ons door
de neus geboord en weet je waardoor, meneer, omdat wij onze prijzen hebben
berekend op jouw manier van werken, met honderd man te veel, wij zijn nog
altijd aan het uitzoeken achter welke hoeken en kanten zij zich konden
wegstoppen om de dag vol te krijgen zonder iets te doen en zonder dat de chef
van het atelier dat zag. Was jij blind heel die tijd?”
Van een godsoordeel gesproken. Yvan Aerts
wilde nog opspelen maar de patron deed hem zwijgen. Hij gaf hem het papier
terug met daarop zijn naam. “Ik zal maar doen dat ik het niet gezien heb anders
loop je je ontslagvergoeding nog mis,” zei hij toegeeflijk, “maar hier is het
uit voor jou. Wij hebben het zo geregeld dat wij de wettelijke ontslagregeling
toepassen, er is geen sprake van sluiting van het bedrijf of van reorganisatie,
die wetten zijn niet van toepassing. We ontslaan gewoon een aantal mensen omdat
er niet genoeg werk meer is. Het orderboek laat te wensen over, we zijn
economisch gedwongen tot ontslagen over te gaan, voor een groot deel jouw
schuld. Het ga je goed, je krijgt de papieren van de boekhouder en het geld
komt op je rekening. Je bent trouwens oud genoeg om je verdiende rust te nemen.”
Yvan voelde aan dat het geen zin had met
Pierre te beginnen ruzie maken en vroeg wat er met zijn vrouw Olga te gebeuren
stond. Die mocht met hem mee vertrekken, onmiddellijk en zes maanden uitbetaald.
Aerts keek beurtelings naar Goethals en
Kozze, haalde diep adem en besloot: “Dus stond ik op straat, samen met mijn
vrouw Olga.”
Victor en Kozze hadden geluisterd naar het
epos van Yvan en bleven afwachtend zwijgen.
“Maar we gaan ons niet laten doen, daarom
zijn we hier.” Het was Olga de kleine leeuwin die het woord nam.
“Het OCMW kan jullie helpen,” zei Goethals,
“wij zijn er voor hulpbehoevenden van alle standen en nationaliteiten.”
“Wij zoeken geen uitkering, we zijn niet arm,
wij willen alleen ons recht,” zei Olga, “een deel van het geld dat hij ten
onrechte uit zijn bedrijf gehaald heeft zal hij mogen afdokken. Yvan heeft hem
helpen rijk maken, hij zal ons helpen om opnieuw van de grond te komen.”
Kozze de smid reageerde: “Je komt toch niet om
werk vragen bij mij? Ik heb nog geen genoeg werk voor mijn drie gasten.”
“Ik ben een kijkje wezen nemen in je smidse,”
zei Olga die nu de baas speelde, “die werkplaats is net groot genoeg om van
voren af aan opnieuw te beginnen zoals de oude Tombeur in de bakkerij. Met
enige investering komen we er, wij weten verdomd goed hoe het moet, wij hebben
onze sporen verdiend.”
“Naar het verhaal van Yvan te horen,” zei
Kozze maar Olga zag het ironische er niet van in.
“Ik weet hoe het moet,” herhaalde ze, “ik heb
al een budget opgemaakt voor het eerste jaar. We hebben goede betrekkingen met
veel klanten, ze kennen ons, we mogen op hun opdrachten rekenen.”
“Wacht even,” zei Kozze de smid, “als ik het
goed heb willen jullie van mijn bedrijfje een superatelier maken? Bedankt, als
ik af en toe een hangar voor witloofteelt, een serre, een luifel en wat
balustrades voor een appartementsgebouw kan leveren ben ik een tevreden en gelukkig
ondernemer.”
“En waar haal je het geld vandaan,” vroeg
Goethals, “een zaak beginnen kost hopen geld en jullie hele kapitaal steekt in
aandelen van Tombeur die het niet zo goed doet op de beurs.”
“We hebben andere troeven zoals ik zei,” zei
Olga die haar aktetas op tafel legde en er een stapel papieren uit te
voorschijn haalde. “Met deze documenten willen we van Tombeur genoeg gelden losmaken
om van start te kunnen gaan, eerst in het klein, daarna zullen we zien. Het
zit hem zo dat Pierre Tombeur met geld van zijn Naamloze Vennootschap een villa
van meer dan veertig miljoen heeft laten bouwen aan het kunstmeer hier in de
buurt voor een van de grote directeuren van een door de staat rechtgehouden
kredietgroep, om goedkope staatsleningen te krijgen en zijn bedrijf van de ondergang
te redden.”
“Daar heb ik niets mee te maken,” zei Victor,
“daarvoor moet je bij de commissaris zijn of bij de belastingsinspectie. En bewijzen
kunnen voorleggen.”
“Die hebben wij,” zei Olga, “genoeg om
Tombeur te doen ophoesten.”
“En wat hebben jullie daar aan,” vroeg
Victor, “firma de fles op en nog driehonderd man op straat.”
“Neen, neen,” zei Olga, “dit is alleen maar
de knuppel achter de deur.”
Olga bleek dus geen weggedrukt kneusje dat
van achter de boomstam van haar reus van een vent benauwd de wereld inblikte.
Ze was zeer vooruitziend geweest en had zich terdege ingedekt. Ze had dubbels
van alle bezwarende documenten, in hoofdzaak facturen, waar zij in de
boekhouding de hand op kon leggen, mee naar huis gebracht. Het waren facturen
gericht aan de firma Tombeur, maar de materialen waren bestemd voor de villa
aan het meer. Olga en Yvan wisten dat die materialen nooit werden doorberekend
aan de directeur van de kredietgroep. Yvan als chef werkplaats had als taak
alle leveranties te verifiëren en de facturen voor betaling goed te keuren. En
hij had ook een kopie van alle werkopdrachten van buizenfitters en timmerlieden
in dienst van de NV die aan de villa hadden gewerkt. Ze schoof een bundel
papieren in de richting van Goethals.
“Fotokopieën,” zei ze, “van facturen gericht
aan de NV Tombeur maar bestemd voor de villa aan het meer. Yvan heeft alle
leveranties voor de villa geverifieerd en de facturen goedgekeurd voor
betaling, we weten dus waar het om gaat.”
“Wat verwachten jullie van mij,” vroeg
Goethals, “dat ik aanklager speel? Dat kan ik niet doen.”
“Wij vragen alleen of u ons kunt zeggen of
wij Tombeur hiermee achter de veren kunnen zitten. Hem het leven zuur maken.”
“Als jullie je eigen leven maar niet zuur
maken. Dit kan onwettige verwerving van bewijsmateriaal zijn en misbruik van
vertrouwen. Wat willen jullie bereiken?”
“We willen dat hij tien miljoen betaalt om
ons eigen bedrijf op te starten.”
“En als hij dat niet doet, dan ga je ermee
naar het gerecht?”
“Of naar de pers. Die lusten de schandalen
als rauwe kaviaar.”
“Als jullie Tombeur voor het gerecht willen slepen
krijgen jullie meteen een van de beste advocaten aan de deur. Die zal jullie
ervan overtuigen dat als Tombeur hangt jullie ook hangen, medeschuldig aan
fraude, ongeoorloofd in bezit komen van documenten.”
“Dat kan niet,” zei Olga onthutst.
“Op mij moet je in elk geval niet rekenen,”
zei Kozze de smid, ik doe niet mee, ik kom toe met wat ik heb. Doe dat ook
meneer Aerts, je hebt in je leven hard genoeg gewerkt, zo te horen, pak het
ervan. Wacht tot de aandelen van Tombeur weer stijgen, je hebt een pensioen,
een huis, waarschijnlijk een terras en een tuin. Geniet nog wat van je rust.”
“Daar kan ik over nadenken,” zei Yvan Aerts.
“Ik niet,” zei Olga, “wat rotventen zijn
jullie, een enige kans om een bedrieger, een belastingontduiker en een dikkop
van de staat er van langs te geven en dat schijt in zijn broek. Kom schat, we
vinden wel iemand anders met de nodige culot.” Ze stopte de papieren weer in
haar tas, stond op, deed teken met haar hoofd naar Yvan dat hij mee moest.
Maar Yvan Aerts bleef zitten. Schudde neen.
“Meneer Goethals heeft gelijk,” zei hij, “waarom zou hij zich met onze smerige
zaken inlaten, we zijn uit op afpersing, weet je liefje en dat is zo strafbaar
als wat dan ook.”
“Lafaard,” zei Olga en vertrok alleen,
duidelijk uiting gevend aan haar woede.
Yvan bleef zitten. Hij zuchtte. “Waar ze op
uit is,” zei hij, “is Pierre Tombeur te treffen waar hij gevoelig is, in zijn
portemonnee. Ze heeft met hem te doen gehad, dat was goed voor mij, maar het
heeft niet geholpen. Hij heeft haar laten staan zonder iets. Nu wil ze wraak
nemen omdat ze in haar eer is geraakt, en nog van die flauwe kul. Wat brengt
het op?”
Kozze besloot: “Ik heb misschien een plaats
voor een bekwame ijzerbewerker. Als hij bekwaam is honderd kilo te tillen.”
“Vanzelf,” zei Yvan, “en je mag er nog bij
gaan opzitten.”
Zijn positie was zijn leven geworden. Hij had
geen kinderen en goed ook, hij zou ze niet de aandacht hebben kunnen geven waar
een kind recht op heeft. Bovendien werkte zijn vrouw Olga bij Tombeur op
kantoor, dat mocht hij niet vergeten te vermelden, dat had zijn belang. Zij
beheerste het Frans behoorlijk en kende wat van boekhouden en Aerts had het
gedaan gekregen dat ze in de boekhouding werkte, dat had Pierre Tombeur in
eigen persoon bevolen, op aandringen van Yvan.
Yvan dacht meer aan zijn werk dan aan wie of
wat dan ook. Dat is moeilijk te vatten door dagjesmensen die hun acht uur op de
zaak komen verbrengen in plaats van ze te beleven. Vooral op kantoor had je van
die onbenullen die daar bovenop nog meenden met een hogere ontwikkeling te
moeten blagueren. Werden ze tijdens de lunchpauze overvallen om een pakbon voor
een dringende levering uit te tikken – bij manier van spreken vergelijkbaar met
de bevoorrading van frontsoldaten zoals in 1944 tijdens de slag van de Ardennen
toen de overwinning van de Amerikaanse troepen afhing van de aanvoer van
munitie, materiaal, proviand en reservetroepen vanuit de haven van Antwerpen –
dan was dat een aanslag op hun recht van een vol uur rust, stel je voor, hij
kwam van hen eisen hun krant even opzij te leggen om drie regels op een blad te
tikken. Werkvolk met de mentaliteit van die bureaulisten zou hij in zijn
atelier nooit hebben geduld en zij veroorloofden zich tien of twintig ton
constructiestaal bijna een uur lang op te houden.
Pas als de lichten gedoofd waren, ’s avond om
zeven uur in de winter, in de zomer gingen ze niet aan, liet Aerts de conciërge
de grote inrijpoort achter zijn rug toezwaaien. Dan was de slag weer geleverd
en, geloof hem vrij, weer gewonnen. De volgende dag vingen twintig nieuwe
kandidaat-arbeidskrachten hun loopbaan aan bij Tombeur Metaalbouw. Hij hoopte
stellig dat er zeker een paar goede elementen bij waren. Yvan hield er een
soort ruilprogramma op na, niet helemaal volgens de wet, maar dat konden ze
niet bewijzen. Hij nam volk aan, liet ze twee drie weken aan de slag en koos de
beste elementen eruit, hij zocht vakbekwame mensen bereid zich in te zetten
voor Tombeur, ware idealisten. De
rest mocht ophoepelen, samen met de voorgangers die niet deugden. Organiseren
was klaar kijken, in de toekomst zien.
mijn beroepsleven was niet
meer
helemaal van mijn
privé-leven te
scheiden. Mijn laatste cent
mocht
er aan, maar ik hoorde bij
een
hogere stand omdat mijn
werkkracht,
mijn doorzicht, mijn
verstand en
mijn talent mij hogerop
hadden
gebracht, daarin onderscheidde
ik
mij van een gewone werkman
die
initiatief liefst aan iemand
anders
liet. Mij niet verkeerd
begrijpen,
ik was zelf ooit werkman
geweest,
ik heb nog altijd het
diepste respect
voor een vakman die in de
morgen met
liefde zijn vijl, hamer,
ijzerzaag
en lastang vastpakt of zijn
draaibank
omhelst, werktuigen met een ziel,
wezens met een uitstraling.
Werkmensen
zijn mijn vrienden, zij begrijpen
mij,
zij doen alles voor mij, zij
hebben
geen vakbond nodig om
vooruit te komen
maar een vakbond was niet te
vermijden
en van de vakbondsafgevaardigden
heb
ik voormannen, opzichters en
vrienden
gemaakt en zo hield ik ze onder
mijn
gezag, elk had zijn plaats
en rang in
de grote loods, mijn wereld.
Zoals
gezegd, ik kon organiseren en
manipuleren als geen tweede.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten