woensdag 26 juli 2017

27 MISTER HONDERD TON








MISTER HONDERD TON


Originele script voor

6 afleveringen van een dramatische

Tv-serie

Geschreven door

Jules De Cort





























FADE-IN

INT.            KAMER INGERICHT ALS KANTOOR       AVOND


Lodewijk Vercammen, beter bekend als Kozze de smid, loopt binnen bij Victor Goethals in het kantoor van deze laatste.
Goethals zit hem achter zijn bureau-ministre op te wachten
met een bundel papieren voor zich.

KOZZE
Amaai, je hebt er niet op gezien. Dat
is een bureau die stukken van mensen
heeft gekost.

VICTOR
Het is geen nieuwe maar hij maakt wel
indruk, dat is de bedoeling. Sander
Molenaars heeft het dagelijks bestuur
van het OCMW overgenomen van carotte
trekker Van Horenbeeck, van mij
eigenlijk, en hoofdverpleegster Emily
Bosmans heeft de zeilen gelicht. Nu
beschikt ik als schrijfklerk opeens
over veel meer vrije tijd, in die zin
dat ik 's avonds bijna nooit meer
overuren hoef te kloppen. Zo goed als
alle administratieve aangelegenheden
worden door Molenaars zelf opgelost
of afgevoerd, Emily is er niet meer
om de puntjes op de i te zetten wat
het eten en de dienstregeling van
rustoord Zilverschoon betreft en de
nieuwe hoofdverpleegster is nog niet
ontdooid.

KOZZE
En dan heb jij deze bijverdienste
bedacht om niet op het land te moeten
werken bij je vrouw.

 VICTOR
Niet te luid zeggen. Louise is nu de
boerin maar mijn schoonouders zitten
er nog altijd tussen en doen nog veel
werk. Zo zie je maar, het kan verkeren,
je moet eens weten met hoeveel
tegenzin ik vroeger boekhouder heb
gespeeld. Maar enkele zelfstandige
handelaren en ambachtslieden van
Hellebeek zijn mij komen vragen om
hun boekhouding op orde te houden
en ik heb niet neen kunnen zeggen.
De voorkamer in het huis van mijn
ouders, Ida en Mane heb ik, zoals
je kunt zien, ingericht als kantoor.  

KOZZE
(kijkt op zijn polshorloge) Tegen hoe
laat komt die meneer Aerts, Yvan
Aerts. Ik zit in spanning te wachten.
Van waar ken je die meneer.

VICTOR
Zoals jij, van ziens in café De
Statie. Op vrijdagmiddagen komt
hij daar regelmatig de werkweek
afronden met een half dozijn glazen
bier en een spelletje kaart, in het
gezelschap van werkmakkers van de
Metaalbouw Tombeur uit het
industriepark. Hij is wat meer dan
gewone werkman maar wat juist weet
ik niet. Hij moet van iemand
gehoord hebben dat ik buiten mijn
uren op het gemeentehuis thuis
boekhouding doe en wilde mij
spreken, liefst met jou er bij.
De afspraak is om zeven uur dacht
ik, hij kan elke minuut aankloppen.
Er zijn geruchten dat er bij
Tombeur wat aan de hand is.
(klop op de deur) Binnen.

De bezoeker komt binnen gevolgd door een vrouw. Hij is een stevige kerel van bij de twee meter, de vrouw die bij hem is
veel kleiner. De man stelt zich voor.

YVAN AERTS
Ik ben Yvan Aerts en dat is mijn
echtgenote Olga.
OLGA
De Beer, Olga de Beer.

YVAN
Zijn we niet te laat.

VICTOR
Precies op tijd. En dit is Lodewijk
Vercammen of Kozze de smid. U had
voorgesteld die er bij te vragen. Ga
zitten en wat kan ik voor jullie doen.

YVAN
U moet ons helpen ons recht te halen en
tegelijk een winstgevend bedrijf uit de
grond te stampen.

VICTOR
Als het maar dat is. Ik ben geen
advocaat en geen notaris. Die brengen
dat wel voor elkaar.

YVAN
U moet eerst eens luisteren.

OLGA
Wij hebben de nodige papieren bij ons.
(klopt op de aktetas die ze bij zich draagt)
U zult nog ogen trekken.

VICTOR
Daar zullen we wel zien, maar wat is er
eigenlijk aan de hand.

OLGA
Met de papieren die ik hier hebt moet u,
als specialist ter zake, kunnen uitmaken
hoe wij daarmee meneer Tombeur met een
koude hand aan zijn gat kunnen tasten.
Hoe wij recht kunnen doen gelden.

VICTOR
Specialist ter zaken en recht doen
gelden zijn grote woorden maar maken
geen deel uit van mijn programma,
dat heb ik al gezegd, daar moeten
jullie bij de commissaris voor zijn
of bij een advocaat. Waarover gaat
het, je hebt mij nieuwsgierig
gemaakt.

OLGA
Tombeur heeft ons bestolen en wij
gaan ons niet laten doen. Yvan doe
je verhaal, dan zal meneer Goethals
de zaak wel anders bekijken.

VICTOR
Ik luister en ik mag aannemen dat
Kozze mee mag luisteren, waarom is
hij er anders bij gevraagd.

YVAN
Dat zullen we achteraf wel zien. Ik
begin met mijn verhaal van in het
begin.

KOZZE
Liefst.

YVAN
U zult niet schamper blijven doen,
meneer Kozze. Het begon zo. Jaren
voordat Tombeur met zijn onderneming
naar het industrieterrein van
Hellebeek is verhuisd om daar tot
volle ontplooiing te komen, was
Leonard Tombeur en Zoon NV -
Metaalbouw - een ambachtelijk
bedrijf in een oude suikerbakkerij
in een zijstraat in het centrum van
Mechelen. Ik was zelf een van de
eerste werknemers, als zestienjarige
metaalbewerkerleerjongen groen van
de vakschool begonnen bij Leonard
Tombeur, de vader van Pierre, die
later in het bedrijf stapte, de
leiding van zijn vader overnam en
de zaak stuwde naar de hoogste
toppen, hoed af voor wat hij heeft
klaargespeeld.

KOZZE
Ik heb Tombeur nog naar hier weten
verhuizen. Ik dacht nog dat wordt
een grote concurrent, maar Tombeur
werkt alleen aan grote opdrachten.
Ik heb genoeg aan een serre, een
afdak of een kleine hangar.

YVAN
Dat kan ik mij voorstellen, maar
Leonard is ook ambachtelijk begonnen.
In de tijd van de oude baas Leonard
stonden we met niet meer dan tien,
twaalf man in het oude gebouw ...

FADE-OUT

PLAYBACK

INT.            KLEINE WERKPLAATS         DAG

Een tiental werklieden staan aan een lange werktafel en schroeven een metalen dakstoel ineen. Er staan
een paar draaibanken, een frees, boren en er staat een heftruck. Er is een kantoortje met glazen wanden met uitzicht
op de hele werkplaats. 

YVAN
(V.O.) ... en maakten metalen dakstoelen
voor garages en opslagplaatsen,
rolpoorten en metalen geraamtes voor
fabrieksgebouwen.

LEONARD TOMBEUR
(loopt met duimstok rond het bouwsel en vergelijkt
de afmetingen met de maten op een tekening die
voor hem ligt. kijkt na of de bouten goed
aangeschroefd zijn) Wat wij maken moet goed
gemaakt zijn, zo winnen we klanten.


YVAN
Ik durf mijn hand in het vuur steken
voor de kwaliteit van het product dat
wij leveren, bas. Jammer dat de hal te
klein is voor hoge en lange stukken,
maar zelfs dan zouden we niet door de
smalle straat kunnen. En voor zware
stukken hebben we een loopkraan nodig.
Een rijdende kraan en sterke schouders
volstaan niet.

LEONARD
Dat weet ik. Ik ben begonnen in mijn
smederij en toen die te klein werd
heb ik deze oude suikerbakkerij gekocht.
Die was groot genoeg om te maken wat
wij nu doen, maar mijn zoon is zich
aan het inwerken, die heeft een
diploma van ingenieur gehaald en die
ziet het nog groter dan jij. Hij heeft
plannen voor een grote moderne
werkplaats op een industrieterrein te
Hellebeek. Hij heeft meer lef dan ik
en is niet bang grote leningen aan te
gaan. Je zult zien, binnen twee jaar
verhuizen wij.

YVAN
Wat staat mij daar te wachten.

LEONARD
Je blijft meestergast, mijn zoon
Pierre gaat zich niet bezig houden
met de dagelijkse gang van zaken,
die moet en zal achter grote
opdrachten gaan.

 YVAN
Zo hoor ik het graag. Ik zal er mijn
best voor doen, dag en nacht als dat
nodig is.

LEONARD   
Dat weet ik. Maar voorlopig zwaai ik
hier nog de plak ...

FADE-OUT

FADE-IN

De werkplaats. Leonard en Aerts zijn in het glazen kantoortje.
Aerts staat aan de tekenplank en kijkt op een tekening. Leonard kijkt met een verrekijker in de werkplaats.

LEONARD
Yvan, daar in de hoek achter dat
lasscherm staan ze niet te lassen
maar een sigaret te paffen, ik zie
het aan de kleur van de rook. Je
moet eens gaan kijken, dat stuk
moet af tegen morgen. Eigenlijk
van gisteren al.

YVAN
Geen probleem baas. (verlaat het hok
en loopt naar de plaats waar gerookt
wordt. achter het scherm staan twee
lassers, hun lasscherm opgetild, een
sigaret te roken) Als je die sigaret
niet direct uitdoet sla ik ze door
jullie strot. (loopt terug naar het
hok) Ze onder de duim houden, als in
de goede oude tijd, baas, daar is
niets mis mee en ik heb er ook geen
moeite mee.

LEONARD
Ze worden betaald om te lassen. En jij
wordt betaald om ze te doen werken. En
ik wil ook niet meer zien dat ze met
een stuk ijzer op hun schouder naar
een andere plaats lopen zogezegd om te
werken, maar het is om te gaan pissen,
een sigaret op te steken of over het
voetbal te gaan praten.

YVAN
Ik zal er een stokje voor steken baas,
de eerste die ik nog met een stuk ijzer
op zijn bult zie rondlopen vraag ik
waar hij naartoe loopt.

LEONARD
Goed jongen. In deze geest heb ik mijn
smidse zien groeien van een
knutselbedrijf naar een zaak die binnen
enkele jaren mee aan de top draait, dank
zij mijn zoon.

FADE-OUT

FADE-IN

INT.                  KANTOOR VICTOR           DAG

YVAN
En dank zij mij.

KOZZE
Je kreeg een loon en daar moest je
hard je nikkel voor afdraaien, zo
werkte dat toen.

YVAN
Zo werkt het nu nog .

KOZZE
Het begrip werkdruk moest nog
verzonnen worden.

YVAN
Daar had je bij de oude baas niet
moeten mee afkomen, dan sloeg hij
donkerrood uit. We wisten niet
eens wat het was.

FADE-OUT

FADE-IN

INT                    GROTE WERKPLAATS       DAG

De nieuwe werkplaats is uitgerust met een loopkraan. Tegen de achterwand, enkele meters boven de grond, een glazen bouwsel van waaruit Yvan met zijn verrekijker een zicht heeft op alle
werkhoeken. Op tafels liggen stapels tekeningen. Uitzicht op de immens grote hal. In een hoek van de werkplaats staan een veertigtal werklieden dicht bij elkaar, de rest van de hal is min of meer verlaten.

YVAN
(V.O.) We hadden al meer dan veertig
man in dienst toen we naar de nieuwe,
grote hal verhuisden, het werk van de
jonge baas Pierre die het van in het
begin groot zag.  

FADE-OUT

FADE-IN

INT.          KANTOOR VICTOR               AVOND

YVAN
Toen we van de overbevolkte
suikerbakkerij naar de nieuwe
hangar verhuisden liepen we in
het begin verloren en vulden
maar een hoek van het kolossale
gebouw, dicht bij elkaar omdat
werklieden zonder elkaars steun
verloren zijn.

VICTOR
Aan je taal te horen heb je een
hart voor het werkvolk.

YVAN
Wat zouden we zonder het werkvolk
zijn. Ik heb altijd al gezegd dat
er poëzie zit in de strijd van de
arbeiders, die ze meer dan goed is
met hun leven bekopen.

VICTOR
Volledig met je eens, de werklieden
zijn de boter en de eieren van een
bedrijf, zij brengen het product
voort. Waar er ook iets gedaan wordt,
bij de verkoop, in de tekenkamer of
bij de boekhouding en de administratie,
aan het einde van de lijn moet er
geproduceerd worden, altijd door
de werklieden. Ik heb aan de kop van
de lijn gezeten.

OLGA
Toen de zaak de allures kreeg van
een grote onderneming kwamen er een
boekhouder, bedienden, secretaresses
en een tekenkamer, alles onder leiding
van een algemene directeur die zich
vooral bezig hield met het opmaken van
grote en kleine bestekken en offertes
waar hij het orderboekje mee wist te
vullen en opeens had het bedrijf mijlen
afstand genomen van de eenmansfirma
van smid Tombeur. Ik heb dan een baan
gekregen in de administratie, eerst op
het secretariaat, later in de
boekhouding. Daar heb ik wat
opgestoken ...

FADE-OUT

FADE-IN

INT.                  GROOT KANTOOR             DAG

OLGA
(zit achter een boekhoudmachine (V.O.)
... in de tijd dat ze Yvan nog lieten
begaan in de werkplaats, bijna als
een alleenheerser over de.

YVAN
(komt bij Olga staan)

OLGA
Ik zit te bedenken, veertig man kon
jij de baas, dat heb je bewezen,
maar je hebt er op korte tijd
tweehonderd man bij gekregen, kun
jij die nog alleen aan.

YVAN
Vanzelf. Je mag trots zijn op je
ventje. Met een opleiding van
eenvoudig metaalbewerker leg ik het
aan boord om opeens vijf keer meer
mensen te dirigeren en ervoor te
zorgen dat uit een tekening van
papier een stalen gebinte groeit.
Je zult je afvragen of het volstaat
alleen maar af te gaan op gevoel,
ervaring, aanleg, gezag en harder
werken, altijd maar harder werken?
Ja, voor mij is dat genoeg, daar
twijfel ik geen ogenblik aan. Ik
ben en blijf de meestergast, dat
spreekt vanzelf, ik ben mee gegroeid.
Ik ben het nog altijd die het
eigenlijke werk doet, de productie
dat ben ik. Ik ben niet alleen
een goede vakman, ik ben een geboren
organisator, alziend en met een
sterk karakter om de werklieden
in toom te houden en aan te porren.
Ik houd de kudde nog altijd in
bedwang met mijn ogen als een echte
sergeant-majoor, maar dan zonder
stick. Ik ben goud waard zowel voor
de oude als voor de jonge baas.

OLGA
Pierre is niet begaan met het
dagelijks bestuur en moeit zich
niet in de werkplaats, daar is de
algemene directeur voor. Pierre
speelt met zijn relaties en met
zijn  handelsgeest om de offertes
van de directeur en de rekenaars om
te zetten in opdrachten. In de
wereld van de zware metaalconstructie
weten ze nu hoe laat het is. Onze
prijzen zijn onklopbaar.

YVAN
Daar heb je gelijk in. Ik zie de
opdrachten met pakken toestromen
op mijn commandopost. Altijd maar
grotere stalen stukken. Altijd
meer zware plaat en stalen balken
die onder de zagen, snijbranders,
hamers, plooibanken, klinkhamers
en lasautomaten gaan om tot gebinten,
bruggen, gasketels, kraaktorens,
stalen geraamtes en dakstoelen van
elektriciteitscentrales en
staalfabrieken te worden omgetoverd,
toveren is het juiste woord voor
wat ik daar klaarspeel, tot
meerdere glorie van Tombeur.

OLGA
Gelukkig dat niemand ons hoort, Yvan.
Jij hebt een hoge dunk van jezelf,
dat is nooit goed. Hoogmoed komt
soms ten val.

FADE-OUT

FADE-IN

INT.               KANTOOR VICTOR             DAG

VICTOR
Was dat een normaal gesprek tussen
man en vrouw? De oude Tombeur,
Leonard, is niet tot zijn dood de
baas van zijn bedrijf gebleven. Was
hij op het laatste echt niet te oud,
voor zo ver ik hem in de verte soms
heb gezien.

YVAN
Hij kon ook niet echt meer volgen.
In de meer ingewikkelde tekeningen
had hij geen inzicht meer.

OLGA
Ik zat eerst in de afdeling die de
opdrachten uittikte voor de
tekenkamer, de werkplaats, de
monteurs en de facturatie.
Pierre de jonge baas schrok er
niet voor terug de moeilijkste
opdrachten te aanvaarden die de
oude niet aandurfde. Daarna ben
ik op de boekhouding gaan werken,
daar had ik voor gestudeerd.

YVAN
Het was aan mij om in de atelier
oplossingen te vinden. Moeilijkheden
zijn er om te worden opgelost. Had
ik zwaardere machines of transporten
nodig dan huurde ik ze in of drong
aan op investering. Had ik meer mensen
nodig dat wierf ik ze aan. Waren het
er te veel dan kregen ze hun C4, hun
werkloosheidsdocument. We werden een
uitstekend uitgerust bedrijf. We
konden kraanbalken zo lang als de
hele werkplaats lassen, enorme
stukken. Zes maanden na de verhuizing
zaten we met vierhonderd man, en ik
bleef de toestand beheersen. Ik ben
een geboren organisator, niet iemand
die in een boek over de
organisatieleer had gelezen en op het
terrein niet eens de beginselen kon
toepassen.

VICTOR
Zijn jullie hier gekomen om dat
verhaal te doen.

YVAN
Nog even geduld dan zul je beter
begrijpen waar we voor naar hier
gekomen zijn.

KOZZE
Wordt het een verhaal voor de krant,
met de nodige human interest, dan
roepen we Constant Michiels.

OLGA
Lach op het einde van ons verhaal,
als we heel onze misère hebben
bloot gegeven.

VICTOR
Komt er misère. Vertel maar.


FADE-OUT

FADE-IN

MONTAGE

YVAN
(V.O.) Mede door mij verwierf Tombeur
naam en faam in het hele land en het
orderboek bulkte van de prestigieuze
opdrachten. Ik stond voor de reuzentaak
een leger werklieden in bedwang te
houden. Nieuwbakken onderdirecteurs
probeerden mij opzij te zetten maar
Pierre Tombeur behield het volste
vertrouwen in mij de geboren leider,
niemand die daar aan durfde te
twijfelen ...

Yvan staat in zijn glazen kantoor tegen een wand van de hal en kijkt met zijn verrekijker naar de beweging beneden.

(V.O.) ... Van uit mijn glazen hok,
een orkestbak als het ware, dirigeerde
ik de troepen daar beneden...

Snerpend geluid van slijpschijven op staal, gebonk van de zware, mechanische hamer, de wielen van de loopkat op de kraanbrug, het gebeier van voorhamers, het geroep van de werklieden, neervallende stukken staal.
(V.O.) ... De herrie in de hal klonk als
een muziekstuk van Gioacchino ‘crescendo’
Rossini, steeds sneller en sneller,
onweerstaanbaar kreeg ik de neiging de
maat te slaan, in een hand de
dirigeerstok, met de andere hand de
tekeningen en de stuklijsten doornemend
als een dirigent, om harmonie en
maat te brengen in het gebeier van
voorhamers op stalen caissons als
klankkasten, het gekrijs van
slijpschijven op staal, het brommen
van branders en lasapparaten, het
gehijg van kranen en vorkheftrucks,
het geschreeuw van de voormannen, de
klank van het industriële hooglied.
Ik leefde voor Metaalbouw Tombeur NV
op een dieet van ijzervijlsel,
emulsieolie en laslucht, mijn hoger
streven,
mijn ideaal, was produceren. Honderd
ton bewerkt constructiestaal per
dag moest ik buiten de
fabriekspoorten zien te krijgen, dat
had de baas gezegd bij gelegenheid
van zijn toespraak op het feest van
Sint-Elooi, patroon van de
ijzersmeden, dan kwam de firma er
bovenop en kon ze de concurrentie
wegdrukken.




 Die honderd ton kwamen
er, dag na dag rolden de vrachtwagens
van Tombeur van onder de
laadportieken naar bestemmingen i
het hele land, zelfs naar Duitsland,
de meesters van de staalbouw. De
elektriciteitscentrales, de
autofabrieken, de cokesovens, de
petroleumraffinaderijen, de
staalfabrieken zelf, de stalen
bruggen die we sloegen over
waterlopen en autowegen voor het
zware verkeer, kregen hun stalen
bogen, kolommen en leggers precies
op tijd. Die honderd ton heeft mij
mijn bijnaam gegeven, het had Mister
Honderd Ton moeten zijn, maar
iedereen noemt mij Honderd Ton.
Dat was een pijnlijke ervaring. De
eerste dagen heb ik mij daar dood
aan geërgerd en er onder geleden,
die bijnaam verdiende ik niet, dat
was een spotnaam. Ik heb altijd het
beste van mijzelf gegeven voor het
welzijn van elk en iedereen, als ik
een bijnaam verdiende was het
iets in de  aard van meneer Yvan,
Grote Goede Man of als het niet
anders kon Mister Honderd Ton. Tot
ik op een avond een halve fles
whisky had leeggemaakt, samen met
baas Pierre Tombeur, die af en toe
in een zwaarmoedige bui verviel en
dan nood had aan een kletsavond met
Yvan, om Vlaams te klappen in het
dialect van zijn vader en zijn gal
over de franskiljons uit te spuwen.
Dan gaf ik hem gelijk, lachte mee
als hij lachte, ook als hij mij
ongedwongen Honderd Ton noemde, een
soort erenaam, zei hij, zoals ‘Geus’.
Wat de baas zei was redelijk, ik
ging niet langer gebukt onder mijn
bijnaam, nu erenaam, hoe zwaar dat
ook mocht wegen. In die periode was
ons pronkstuk die oneindig lange en
zware balk, voor een loopkraan in
een staalgieterij. Toen die balk
vertrok zijn mensen van de televisie
komen opnemen. Speciaal gehuurde
autokranen moesten de balk van zware
gelaste plaat centimeter voor
centimeter uit de hal slepen,
voorzichtig en precies zoals
sleepboten die enorme trekschuiten
door de sluizen van het Suez-kanaal
loodsen. De eerstgeborene van de
serie balken was versierd met
vlaggen en linten. Ik liet mij zo
onopvallend mogelijk op de film
zetten, ik wilde niet verwaand
overkomen en hield mijn hoed in
mijn hand, maar per slot van rekening
had ik het leeuwenaandeel in de bouw
van die balk, een stuk dat in zijn
geheel honderd ton woog, net op tijd
en precies van lengte en dikte,
zonder een afgekeurde lasnaad, in
grondkleur gezet, mijn pronkstuk, dat
tot glorie van de werkplaatsen
Tombeur, voorzien van de nodige
affiches die trots de naam van de
firma droegen, eerst door Hellebeek
en daarna over uitgezochte wegen
doorheen het Vlaamse land werd
gesleept om een Waalse staalwalserij
van een ruggengraat te voorzien.

KOZZE
Het lijkt op heldenverering.

OLGA
Yvan is een held.

VICTOR
Een stachanovist.

YVAN
Wat is dat voor een beest.

OLGA
Stachanov was een Russisch mijnwerker
die meer presteerde dan opgedragen en
daar erkenning voor kreeg.

YVAN
Slim vrouwtje.

FADE-OUT

FADE-IN

MONTAGE 

YVAN
(V.O.) Mijn positie had mij ook
welstand gebracht. Dat ging gelijk
op. Je kon niet heersen over
vierhonderd man en in een lelijk
eendje naar het werk rijden en ik
schafte mij een auto aan zo groot
en zo duur als die van baas Tombeur.
Ik deed de baas na in kleding, ik
kon niet meer in overal voor de
werklieden staan, een pak hoorde
bij mijn status en ook in keuze van
restaurants en buitenverblijf aan
de kust kon ik niet achterblijven.

FADE-OUT

FADE-IN

INT.                  FEESTZAAL               AVOND

Genodigden in stadskledij hebben een drink in hun handen en staan te praten in groepjes, in het Frans.

YVAN
(V.O.) Op een punt schoot ik tekort. Ik
spreek geen of bijna geen Frans. Pierre
Tombeur had zijn studies in het Frans
gedaan, al wat enig aanzien heeft in
het land, spreekt Frans. Op dat punt
had ik achterstand.

PIERRE
(komt met twee heren, glas in de hand, bij
Yvan staan) Yvan, puis je t'introduire
auprès de ces directeurs de l'aciérie
que nous avons installés les chemins de
roulements des ponts roulants dans leur
aciérie, une des plus grandes de la
Belgique.

YVAN
Bonjours messieurs. Enchanté. C'est du
solide quand nous faites un installation.

PIERRE
Une installation, Yvan, que nous avons
fournies.

YVAN
La Français n'est mon côté fort, patron.
Mon travail ça c'est une autre affaire.

FADE-OUT

FADE-IN

INT.               KANTOOR VICTOR            AVOND

YVAN
Was er een receptie om een afgewerkte
installatie of gebouw in te huldigen
of werd ik gevraagd op een vergadering
om mijn licht op een technisch probleem
te laten schijnen, dan moest ik mij van
een vreemde taal bedienen die ik maar
half beheerste, dan voelde ik mij
ongelukkig en klein. Ik zat niet liever
dan op mijn troon in de werkplaats, in
mijn eigen kring die ik om mij heen had
gesmeed, getrouwen die op mijn feestjes
onder mijn vleugels kropen en naar mij
opkeken met open snavels, vooral
wanneer ik erin slaagde een
hooggeplaatste tot zelfs de rang van
volksvertegenwoordiger aan mijn tafel
te krijgen.

FADE-OUT

FADE-IN

INT.              DIRECTIEKAMER                DAG

Pierre Tombeur, de directeur, een bankier en andere heren zitten rond de tafel. Ook Yvan zit mee aan de tafel.

  PIERRE
Heren, zoals u wel weet, is Tombeur
Metaalbouw op de beurs gegaan. Wij
hadden nieuw kapitaal nodig in het
vooruitzicht van een monsteropdracht
in een Arabische oliestaat. Tombeur
heeft een goed bod gedaan en staat
op de short list om de bestelling
binnen te halen, daar zijn zware
investeringen noodzakelijk voor.

YVAN
Ik heb met mijn spaarcenten belegd
in aandelen Tombeur.

BANKDIRECTEUR
Hebt u al uw spaargeld ingezet en een
hypotheek genomen op uw huis.

YVAN
Neen, nog niet. Dat kan nog komen.

BANKDIRECTEUR
Men moet altijd wat in reserve houden,
niet alles op een paard zetten.

PIERRE
Yvan, deze vergadering is niet belegd
om over jouw spaarcenten te spreken.

YVAN
Ik wilde alleen maar zeggen dat ik het
volste vertrouwen heb in de aandelen
van de NV Tombeur en in de firma zelf.

PIERRE
En in de dividenden op die aandelen.
Wat we willen bespreken Yvan, en
daarom hebben we jou er bij gehaald,
is de aanstelling van een ingenieur
die een bureau krijgt in de fabriekshal,
in de glazen loge tegen de muur, en
toezicht krijgt op de productie.

YVAN
In de loge zit ik. Gaat die man over
mijn kop groeien.

PIERRE
Die man gaat niet over je kop groeien,
die wordt je baas. Die man is meneer
Verscheuren, Jean, hier aanwezig. Stel
je voor aan het gezelschap Jean.

JEAN
(staat op) Ik ben dus Jean Verscheuren,
burgerlijk ingenieur bouwkunde. Ik
neem de leiding van de productie in
werkplaats. De kans bestaat dat wij
de opdracht krijgen voor de bouw van
een woontoren hoger dan de Eifeltoren
in een van de Arabische Emiraten.
Dergelijk werk kan een firma onderuit
halen, daarom dat van in het begin de
tekeningen grondig moeten bestudeerd
worden, er mag niets haperen in de
planning en de organisatie, de
logistiek, de verscheping, de
montage ter plaatse met vreemde
arbeiders onder toezicht van
door mij opgeleide opzieners.

YVAN
Ik doe dat werk hier al twintig jaar.
Ik heb dag na dag honderd ton buiten
gekregen. Is er ooit iets misgelopen.

PIERRE
Daar zullen we het later over hebben.
U kunt nu de vergadering verlaten.

FADE-OUT

FADE-IN

INT.               KANTOOR             DAG

Yvan loopt tot bij de desk van Olga die achter een van de schermen zit die de grote kantoorruimte indeelt.

OLGA
Wel, is de vergadering al afgelopen.

YVAN
Neen, de baas heeft mij gezegd dat ik
mocht vertrekken. De bureaucratie
heeft toegeslagen en de ingenieurs
gaan de zaken in handen nemen. Dat
zal mooi worden.

OLGA
Zijn de resultaten ter sprake gekomen.

YVAN
Daar hebben zij mij nooit mee lastig
gevallen, dat gaat mij niet aan.

OLGA
Dat denk je maar. Ik heb, terwijl jij
overuren maakte voor niets, een
kostprijsboekhouding opgezet en het
is mijn besluit dat de firma door
koppig te weigeren geen nacalculatie
te doen niet weet op welke
opdrachten ze winst of verlies maakt.
Met als gevolg dat wij de orders
krijgen die onder de prijs gaan en
die boven de prijs natuurlijk niet.
Met als gevolg: continu verlies.

 YVAN
Maar we hebben toch altijd winst
gemaakt, zoveel winst als we wilden,
dagelijks heb ik mijn honderd ton
geleverd.

OLGA
Ja, maar tegen de prijs van twintig
jaar geleden. Vroeger, nog voor mijn
tijd, bracht Tombeur fluitend zijn
constructiestaal aan de man tegen
meer dan twintig frank per kilogram,
nu is de prijs ingezakt tot nog
geen twaalf en de inkoopprijs van
het bouwstaal is niet in verhouding
naar beneden gegaan. Dat kan alleen
maar betekenen dat Tombeur met veel
te veel volk veel te weinig
produceert. Zo simpel is het.

YVAN
Ik haalde mijn honderd ton. Hoe durf
jij mij dat te zeggen vrouw.

OLGA
Ze zijn zoals jij, ze willen niet
naar mij luisteren. Er staat de helft
volk te veel in de werkplaats. Maar
ik heb gehoord dat er beterschap
komt. Er komt een planbureau met
voorcalculatie en nacalculatie, dan
zullen  ze eindelijk zien waar ze
staan.

YVAN
Dat is moderne nieuwlichterij die op
een ramp moet uitlopen. Niemand die
het beter kan weten dan ik, afwachten
maar.
FADE-OUT

FADE-IN

Een week later.

INT.                 GLAZEN KANTOOR                DAG

Geen week na de bestuursvergadering kwam een man in burgerpak met daarover een kraakwitte kantoorjas, de trap naar het glazen hok opgelopen, met een map onder zijn arm. De man keek om zich heen, zei goedkeurend dat de engelenbak een goede vondst was, plooide zijn map open op een tafel en vroeg meneer Aerts naar de uitvoeringstekeningen van opdracht nummer Aff. honderd en zes en vijftig. Aerts, in zijn lange grijze stofjas vol olie- en roestvlekken, vroeg wat zaken meneer daar mee had. De zaken die ik daar mee heb, zei de man minzaam, was dat hij vanaf vandaag verantwoordelijk was voor de productie. Hij stelde zich voor: Geert Verhoeven, ingenieur, aangesteld als directeur van de plan- en productieafdeling. Het was hoog tijd dat er een planafdeling kwam, zei hij alsof dat al jaren een grote tekortkoming was.
“Ik dirigeer deze werkplaats al twintig jaar met de planning erbij,” zei Yvan stroef.
“Tot veertig man kun je dirigeren, desnoods met een dirigeerstok. Maar 400 man is geen tien keer veertig. Daar komt organisatie bij kijken,” zei de ingenieur zonder op te kijken.
“Achter mijn organisatie mogen ze komen,” zei Yvan.
“Organiseren is wetenschap en jij werkt op het gevoel,” zei de indringer, “met de natte vinger, voor mijn part met je grote teen. Je lost de problemen op als ze zich voordoen, maar dan kan het al te laat zijn. We zien de resultaten.”
“Ik heb nog altijd mijn honderd ton per dag,” zei Yvan met zijn neus in de hoogte.
“Tegen welke prijs,” vroeg de man, “en aangename kennismaking.”

Krijgen de opdracht niet


Yvan zag het aangename van de kennismaking niet in, drukte niettemin de uitgestoken hand maar had er liever met een grote tang in geknepen. Hij telde de dagen dat Geert het bij hem boven zou rekken voordat hij op de schopstoel terecht kwam.

Het viel anders uit. Yvan mocht in het glazen hok blijven op voorwaarde dat hij de ander niet te veel voor de voeten liep. De ingenieur deed niet neerbuigend, hij waardeerde Aerts voor wat hij had gepresteerd in verhouding tot zijn beperkte schoolopleiding en maakte gebruik van de diensten van Yvan om zich in te werken en te achterhalen wat er allemaal verkeerd zou kunnen gelopen zijn. Volgens de organisatieleer, zei Geert alsof het over een wetenschap van de eerste orde ging en niet een aangeboren talent, was vierhonderd man leiding geven niet hetzelfde als tien keer veertig man. Er speelden andere wetten dan gevoel, vuistregels zijn enkel goed om vaag de windrichting te bepalen. Wat hij daarmee bedoelde ontging Yvan. Hij had er de wetenschappelijke basis niet voor en wilde het ook niet weten. Hij zag evenmin het nut in van een nauwkeurige notering van het aantal werkuren dat aan elk gemaakt onderdeel was gespendeerd. De arbeiders of hun voormannen op stang jagen en tijd doen verliezen door ze zelf hun uren in kolommetjes te doen opschrijven voor de statistiek, dat was verspilling van kostbare tijd, van papier en van potloden, maar hij durfde het niet aan zijn mannetjes aan te zetten om met de formulieren naar het kleinste kamertje te gaan.

Er volgden nog meer verrassingen. Na welgeteld een maand tijdmeting kregen de voormannen gelijk met de uitvoeringstekening van het te maken stuk, een uurbudget en een materiaalbudget, een begrip waar Aerts nog nooit van zijn leven had van gehoord, zeker niet in verband met staalconstructie. De opdracht bestond erin om met een vooraf bepaalde hoeveelheid constructiestaal binnen een vooraf bepaald aantal uren een stuk af te werken, de enige manier om onder de marktprijs te blijven. En de klap op de vuurpijl, om de zaak gezond te maken moesten werknemers afvloeien. Yvan kreeg de strontopdracht een lijst van honderd man op te maken. Met dat soort schurfte commissies hield meneer Geert zich niet op, daar had hij geen tijd voor en hij kende de mensen nog niet goed genoeg.

Yvan schreef een lijst met één naam, die van hem en ging die persoonlijk neerleggen op het bureau van Pierre Tombeur, die hem de voorbije weken opvallend had vermeden.

“Mooi bedankt om honderd mensen op straat te gooien na al wat zij voor Tombeur hebben gedaan,” zei Yvan.
“Wat jij gedaan hebt,” zei Tombeur zonder op te kijken van een blad met cijfers, “is Tombeur Metaalbouw bijna naar de haaien helpen, op de rand van de afgrond als jij dat beter begrijpt. Door jouw verwaandheid, namelijk dat je aan belangrijkheid wint naargelang het aantal personen dat onder je orders staat, is de winst gezakt tot minder dan tien percent, loopt de concurrentie met de beste brokken weg, zijn onze aandelen op de beurs gezakt tot een vierde van hun nominale waarde en kunnen we geen vers kapitaal meer aantrekken. Bovendien is die grote order voor het Oosten ons door de neus geboord en weet je waardoor, meneer, omdat wij onze prijzen hebben berekend op jouw manier van werken, met honderd man te veel, wij zijn nog altijd aan het uitzoeken achter welke hoeken en kanten zij zich konden wegstoppen om de dag vol te krijgen zonder iets te doen en zonder dat de chef van het atelier dat zag. Was jij blind heel die tijd?”

Van een godsoordeel gesproken. Yvan Aerts wilde nog opspelen maar de patron deed hem zwijgen. Hij gaf hem het papier terug met daarop zijn naam. “Ik zal maar doen dat ik het niet gezien heb anders loop je je ontslagvergoeding nog mis,” zei hij toegeeflijk, “maar hier is het uit voor jou. Wij hebben het zo geregeld dat wij de wettelijke ontslagregeling toepassen, er is geen sprake van sluiting van het bedrijf of van reorganisatie, die wetten zijn niet van toepassing. We ontslaan gewoon een aantal mensen omdat er niet genoeg werk meer is. Het orderboek laat te wensen over, we zijn economisch gedwongen tot ontslagen over te gaan, voor een groot deel jouw schuld. Het ga je goed, je krijgt de papieren van de boekhouder en het geld komt op je rekening. Je bent trouwens oud genoeg om je verdiende rust te nemen.”

Yvan voelde aan dat het geen zin had met Pierre te beginnen ruzie maken en vroeg wat er met zijn vrouw Olga te gebeuren stond. Die mocht met hem mee vertrekken, onmiddellijk en zes maanden uitbetaald.

Aerts keek beurtelings naar Goethals en Kozze, haalde diep adem en besloot: “Dus stond ik op straat, samen met mijn vrouw Olga.”

Victor en Kozze hadden geluisterd naar het epos van Yvan en bleven afwachtend zwijgen.

“Maar we gaan ons niet laten doen, daarom zijn we hier.” Het was Olga de kleine leeuwin die het woord nam.

“Het OCMW kan jullie helpen,” zei Goethals, “wij zijn er voor hulpbehoevenden van alle standen en nationaliteiten.”
“Wij zoeken geen uitkering, we zijn niet arm, wij willen alleen ons recht,” zei Olga, “een deel van het geld dat hij ten onrechte uit zijn bedrijf gehaald heeft zal hij mogen afdokken. Yvan heeft hem helpen rijk maken, hij zal ons helpen om opnieuw van de grond te komen.”

Kozze de smid reageerde: “Je komt toch niet om werk vragen bij mij? Ik heb nog geen genoeg werk voor mijn drie gasten.”
“Ik ben een kijkje wezen nemen in je smidse,” zei Olga die nu de baas speelde, “die werkplaats is net groot genoeg om van voren af aan opnieuw te beginnen zoals de oude Tombeur in de bakkerij. Met enige investering komen we er, wij weten verdomd goed hoe het moet, wij hebben onze sporen verdiend.”
“Naar het verhaal van Yvan te horen,” zei Kozze maar Olga zag het ironische er niet van in.
“Ik weet hoe het moet,” herhaalde ze, “ik heb al een budget opgemaakt voor het eerste jaar. We hebben goede betrekkingen met veel klanten, ze kennen ons, we mogen op hun opdrachten rekenen.”
“Wacht even,” zei Kozze de smid, “als ik het goed heb willen jullie van mijn bedrijfje een superatelier maken? Bedankt, als ik af en toe een hangar voor witloofteelt, een serre, een luifel en wat balustrades voor een appartementsgebouw kan leveren ben ik een tevreden en gelukkig ondernemer.”
“En waar haal je het geld vandaan,” vroeg Goethals, “een zaak beginnen kost hopen geld en jullie hele kapitaal steekt in aandelen van Tombeur die het niet zo goed doet op de beurs.”
“We hebben andere troeven zoals ik zei,” zei Olga die haar aktetas op tafel legde en er een stapel papieren uit te voorschijn haalde. “Met deze documenten willen we van Tombeur genoeg gelden losmaken om van start te kunnen gaan, eerst in het klein, daarna zullen we zien. Het zit hem zo dat Pierre Tombeur met geld van zijn Naamloze Vennootschap een villa van meer dan veertig miljoen heeft laten bouwen aan het kunstmeer hier in de buurt voor een van de grote directeuren van een door de staat rechtgehouden kredietgroep, om goedkope staatsleningen te krijgen en zijn bedrijf van de ondergang te redden.”
“Daar heb ik niets mee te maken,” zei Victor, “daarvoor moet je bij de commissaris zijn of bij de belastingsinspectie. En bewijzen kunnen voorleggen.”
“Die hebben wij,” zei Olga, “genoeg om Tombeur te doen ophoesten.”
“En wat hebben jullie daar aan,” vroeg Victor, “firma de fles op en nog driehonderd man op straat.”
“Neen, neen,” zei Olga, “dit is alleen maar de knuppel achter de deur.”

Olga bleek dus geen weggedrukt kneusje dat van achter de boomstam van haar reus van een vent benauwd de wereld inblikte. Ze was zeer vooruitziend geweest en had zich terdege ingedekt. Ze had dubbels van alle bezwarende documenten, in hoofdzaak facturen, waar zij in de boekhouding de hand op kon leggen, mee naar huis gebracht. Het waren facturen gericht aan de firma Tombeur, maar de materialen waren bestemd voor de villa aan het meer. Olga en Yvan wisten dat die materialen nooit werden doorberekend aan de directeur van de kredietgroep. Yvan als chef werkplaats had als taak alle leveranties te verifiëren en de facturen voor betaling goed te keuren. En hij had ook een kopie van alle werkopdrachten van buizenfitters en timmerlieden in dienst van de NV die aan de villa hadden gewerkt. Ze schoof een bundel papieren in de richting van Goethals.

“Fotokopieën,” zei ze, “van facturen gericht aan de NV Tombeur maar bestemd voor de villa aan het meer. Yvan heeft alle leveranties voor de villa geverifieerd en de facturen goedgekeurd voor betaling, we weten dus waar het om gaat.”

“Wat verwachten jullie van mij,” vroeg Goethals, “dat ik aanklager speel? Dat kan ik niet doen.”
“Wij vragen alleen of u ons kunt zeggen of wij Tombeur hiermee achter de veren kunnen zitten. Hem het leven zuur maken.”
“Als jullie je eigen leven maar niet zuur maken. Dit kan onwettige verwerving van bewijsmateriaal zijn en misbruik van vertrouwen. Wat willen jullie bereiken?”
“We willen dat hij tien miljoen betaalt om ons eigen bedrijf op te starten.”
“En als hij dat niet doet, dan ga je ermee naar het gerecht?”
“Of naar de pers. Die lusten de schandalen als rauwe kaviaar.”
“Als jullie Tombeur voor het gerecht willen slepen krijgen jullie meteen een van de beste advocaten aan de deur. Die zal jullie ervan overtuigen dat als Tombeur hangt jullie ook hangen, medeschuldig aan fraude, ongeoorloofd in bezit komen van documenten.”
“Dat kan niet,” zei Olga onthutst.
“Op mij moet je in elk geval niet rekenen,” zei Kozze de smid, ik doe niet mee, ik kom toe met wat ik heb. Doe dat ook meneer Aerts, je hebt in je leven hard genoeg gewerkt, zo te horen, pak het ervan. Wacht tot de aandelen van Tombeur weer stijgen, je hebt een pensioen, een huis, waarschijnlijk een terras en een tuin. Geniet nog wat van je rust.”
“Daar kan ik over nadenken,” zei Yvan Aerts.
“Ik niet,” zei Olga, “wat rotventen zijn jullie, een enige kans om een bedrieger, een belastingontduiker en een dikkop van de staat er van langs te geven en dat schijt in zijn broek. Kom schat, we vinden wel iemand anders met de nodige culot.” Ze stopte de papieren weer in haar tas, stond op, deed teken met haar hoofd naar Yvan dat hij mee moest.

Maar Yvan Aerts bleef zitten. Schudde neen. “Meneer Goethals heeft gelijk,” zei hij, “waarom zou hij zich met onze smerige zaken inlaten, we zijn uit op afpersing, weet je liefje en dat is zo strafbaar als wat dan ook.”
“Lafaard,” zei Olga en vertrok alleen, duidelijk uiting gevend aan haar woede.

Yvan bleef zitten. Hij zuchtte. “Waar ze op uit is,” zei hij, “is Pierre Tombeur te treffen waar hij gevoelig is, in zijn portemonnee. Ze heeft met hem te doen gehad, dat was goed voor mij, maar het heeft niet geholpen. Hij heeft haar laten staan zonder iets. Nu wil ze wraak nemen omdat ze in haar eer is geraakt, en nog van die flauwe kul. Wat brengt het op?”

Kozze besloot: “Ik heb misschien een plaats voor een bekwame ijzerbewerker. Als hij bekwaam is honderd kilo te tillen.”
“Vanzelf,” zei Yvan, “en je mag er nog bij gaan opzitten.”
Zijn positie was zijn leven geworden. Hij had geen kinderen en goed ook, hij zou ze niet de aandacht hebben kunnen geven waar een kind recht op heeft. Bovendien werkte zijn vrouw Olga bij Tombeur op kantoor, dat mocht hij niet vergeten te vermelden, dat had zijn belang. Zij beheerste het Frans behoorlijk en kende wat van boekhouden en Aerts had het gedaan gekregen dat ze in de boekhouding werkte, dat had Pierre Tombeur in eigen persoon bevolen, op aandringen van Yvan.

Yvan dacht meer aan zijn werk dan aan wie of wat dan ook. Dat is moeilijk te vatten door dagjesmensen die hun acht uur op de zaak komen verbrengen in plaats van ze te beleven. Vooral op kantoor had je van die onbenullen die daar bovenop nog meenden met een hogere ontwikkeling te moeten blagueren. Werden ze tijdens de lunchpauze overvallen om een pakbon voor een dringende levering uit te tikken – bij manier van spreken vergelijkbaar met de bevoorrading van frontsoldaten zoals in 1944 tijdens de slag van de Ardennen toen de overwinning van de Amerikaanse troepen afhing van de aanvoer van munitie, materiaal, proviand en reservetroepen vanuit de haven van Antwerpen – dan was dat een aanslag op hun recht van een vol uur rust, stel je voor, hij kwam van hen eisen hun krant even opzij te leggen om drie regels op een blad te tikken. Werkvolk met de mentaliteit van die bureaulisten zou hij in zijn atelier nooit hebben geduld en zij veroorloofden zich tien of twintig ton constructiestaal bijna een uur lang op te houden.

Pas als de lichten gedoofd waren, ’s avond om zeven uur in de winter, in de zomer gingen ze niet aan, liet Aerts de conciërge de grote inrijpoort achter zijn rug toezwaaien. Dan was de slag weer geleverd en, geloof hem vrij, weer gewonnen. De volgende dag vingen twintig nieuwe kandidaat-arbeidskrachten hun loopbaan aan bij Tombeur Metaalbouw. Hij hoopte stellig dat er zeker een paar goede elementen bij waren. Yvan hield er een soort ruilprogramma op na, niet helemaal volgens de wet, maar dat konden ze niet bewijzen. Hij nam volk aan, liet ze twee drie weken aan de slag en koos de beste elementen eruit, hij zocht vakbekwame mensen bereid zich in te zetten voor Tombeur, ware idealisten. De rest mocht ophoepelen, samen met de voorgangers die niet deugden. Organiseren was klaar kijken, in de toekomst zien.

mijn beroepsleven was niet meer
helemaal van mijn privé-leven te
scheiden. Mijn laatste cent mocht
er aan, maar ik hoorde bij een
hogere stand omdat mijn werkkracht,
mijn doorzicht, mijn verstand en
mijn talent mij hogerop hadden
gebracht, daarin onderscheidde ik
mij van een gewone werkman die
initiatief liefst aan iemand anders
liet. Mij niet verkeerd begrijpen,
ik was zelf ooit werkman geweest,
ik heb nog altijd het diepste respect
voor een vakman die in de morgen met
liefde zijn vijl, hamer, ijzerzaag
en lastang vastpakt of zijn draaibank
omhelst, werktuigen met een ziel,
wezens met een uitstraling. Werkmensen
zijn mijn vrienden, zij begrijpen mij,
zij doen alles voor mij, zij hebben
geen vakbond nodig om vooruit te komen
maar een vakbond was niet te vermijden
en van de vakbondsafgevaardigden heb
ik voormannen, opzichters en vrienden
gemaakt en zo hield ik ze onder mijn
gezag, elk had zijn plaats en rang in
de grote loods, mijn wereld. Zoals
gezegd, ik kon organiseren en

manipuleren als geen tweede.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten