PAULINE BEDROGEN JONGE
DOCHTER
Originele
script voor
8
afleveringen van een dramatische
Tv-serie
Geschreven
door
Jules De Cort
INT. GELAGZAAL CAFE STATIE DAG.
VICTOR
GOETHALS, bediende van het OCMW van Hellebeek, CONSTANT MICHIELS, journalist
van de Auroor en ERNEST BELLEKENS, rentenier en eigenaar van het landgoed De
Cantecleer, zitten in de hoek aan hun vaste tafel en voeren een gesprek.
CONSTANT
Soms
speel ik met het idee om een
misdaadroman
te schrijven. Een genre
dat nogal
miskend en onderschat wordt
door de
literatuurpauzen. In ons land
tenminste.
Maar het is het best
verkochte
genre. Men kan dat spijtig
vinden,
maar het brengt zaad in het
laatje
van de schrijver.
ERNEST
En van
de uitgever. Voor wie van zijn
pen
wil leven is dat genoeg om het
spel mee
te spelen. Heb je er al enig
idee
van hoe je het gaat aanpakken. Ik
weet
dat misdaadverhalen van achter
naar
voor worden geschreven, de
ontknoping
schrijven ze eerst.
CONSTANT
Dan is
het niet spontaan meer. Ik zou
dan
een schema moeten opmaken, een rode
draad spinnen
en daar mijn verhaal mee
aaneen
rijgen. Maar ik heb nog niets op
papier,
ik wacht op een stille periode
in
mijn druk bestaan van dagbladschrijver
en op
inspiratie, als die ooit komt en
dan
doe ik het misschien nog niet.
VICTOR
Wat
wil je eigenlijk, Constant. Het zou
kunnen
dat ik je in het zadel kan helpen
met
een drievoudige moord die een dikke
veertig
jaar geleden op het grondgebied
van
dit dorp is gepleegd. De dader of
daders
zijn nooit gevonden. Dat zou mooi
zijn
als jij al schrijvende deze
moordzaak
zou oplossen.
CONSTANT
In je dromen. Met dat soort
tip schiet
ik geen meter op.
VICTOR
Wel
als je er zelf een ontknoping aan
breit,
eender welke oplossing is goed
want
zoals gezegd de zaak is nooit
opgehelderd.
CONSTANT
Zaak?
Een echte zaak dus? Dan zou ik
in de oude
papieren moeten gaan
snuffelen,
dan ben ik bezig met iets
dat
waar gebeurd, met reality TV.
Misdaadliteratuur
moet het hebben
van
fictie.
ERNEST
Een journalist
en verbeelding dat
deugt niet,
als jij al over zo iets
zou beschikken
als verbeelding, je
houdt
beter je handen af van fictie.
CONSTANT
Bedankt
voor je morele steun, Ernest.
VICTOR
In zou
in papieren kunnen snuffelen.
Lomme
Vertommen de oude veldwachter,
wat intussen
landelijk politieman heet,
was
een van de eersten op de plaats
van de
misdaad. Die moet ergens een
dossier
liggen hebben, ik kan het hem
in elk
geval vragen. Maar jij zelf
Constant
kunt op de redactie oude
kranten
inkijken, in die tijd zal een
drievoudige
moord wel veel ophef
gemaakt
hebben.
CONSTANT
Hum,
ja. Dat zou een inspiratiebron
voor
fictie kunnen zijn. Dan moet ik
wel de
namen aanpassen.
ERNEST
Het
kan intussen geen kwaad Vik
verder
aan het woord te laten.
Vertel
ons wat je weet Vik, wij
zitten
in spanning te wachten.
VICTOR
Welaan
dan. Iedereen kent het huisje
aan de
rivierdijk bij de brug, het
huisje
van de weduwe Vloeberghs ...
CONSTANT
Ha ja,
de lustige weduwe die …
ERNEST
Victor
heeft het woord, Constant.
VICTOR
Het
huisje aan de brug …
DISSOLVE
FADE-IN
EXT. HUIS AAN RIVIERDIJK DAG
VICTOR
(V.O.) Van
de brug af gezien ziet het
huisje
aan de dijk er nu uit als een
rustig,
geen al te duur buitenverblijf.
het is
gerestaureerd door de gemeente
nadat
het bijna veertig jaar heeft leeg
gestaan,
het stond op invallen, het was
vervloekt,
er woonden zelfs geen
vleermuizen
of zwerfkatten en jonge
koppels
gingen er zelfs niet in vrijen.
Het
huisje was vroeger een tolhuis, maar
dat is
heel lang geleden, van voor mijn
tijd.
Tot de moordpartij was het bewoond
door
mensen die het niet breed hadden…
FADE-OUT
FADE-IN
FLASHBACK
EXT. BRUG, DIJK, HUIS IN ACHTERGROND DAG
Het gehuil
van een kindje klinkt flauw uit het huisje. DE POSTBODE loopt over de brug naar
de dijk. Hij nadert het huis en het gehuil van de baby in het huisje klinkt
veel luider en is gekrijs geworden. De voordeur staat aan, de postbode duwt ze
verder open en kijkt naar binnen.
POSTBODE
(roept) Pol, Pol. Constance. Niemand
thuis.
(gaat helemaal
binnen en komt buiten
gerend, de verschrikking staat op zijn gezicht
te lezen. met zijn posttas onder zijn arm rent
hij naar het dorp)
FADE-OUT
FADE-IN
INT.
GEMEENTEHUIS,
KANTOOR VELDWACHTER DAG
(de veldwachter LOMME VERTOMMEN zit achter zijn
bureau een papier in te vullen als de postbode
komt binnengestormd)
LOMME
(kijkt verbaasd op) Wat is er Lowie,
brandt
het?
LOWIE DE POSTBODE
Lomme, garde. Pol,
Constance zijn kapot
gemaakt.
Pauline heb ik niet zien liggen
en de
kleine lag te huilen. Je moet zelf
gaan
zien ik ga niet meer mee. Er is
overal
bloed, bloed, ze zijn de kop
ingeslagen.
LOMME
(springt recht) Dat kan toch niet,
die
mensen
hebben niets om rovers aan te
lokken,
ze hebben niets om af te pakken.
LOWIE
Ga
maar rap zien Lomme, misschien leeft
Pauline
nog en de kleine heb ik horen
schreeuwen.
Ik ga niet mee terug, ik heb
onderweg
al twee keer moeten overgeven,
dat vergeet
ik van mijn leven niet, daar
blijf
ik van dromen.
LOMME
Ik ga
eerst zien, dan verwittig ik
de
burgemeester, die moet het parket
oproepen. (zet zijn kepie op)
FADE-OUT
FADE-IN
INT. HUIS AAN DE DIJK DAG
LOMME
(is binnen in de huiskamer, kijkt naar het lijk
van Pol, naast het lijk ligt een hakmes vol
bloed, naast Constance ligt een melkstoop
besmeurd met bloed, hun hoofden zijn vreselijk
verminkt. in het schuurtje ligt de dochter
Pauline onder aan de ladder naar de hooizolder.
haar keel is doorgesneden, naast haar lijk ligt
het blad van een zeis. loopt naar de slaapkamer
van Pauline waar een kindje in de wieg luid ligt
te huilen. Lomme neemt het kindje uit de wieg
en probeert het te troosten)
DISSOLVE
FADE-IN
EXT. HUIS AAN DE DIJK DAG
Drukte op de
dijk. Heren in burgerpak en gendarmes in uniform lopen elkaar voor de voeten.
Op de brug is er een grote toeloop van nieuwsgierigen. Lomme de veldwachter
belet ze de dijk op te gaan en het onderzoek te hinderen.
EEN KIJKER
Is het
waar dat ze allemaal dood zijn?
LOMME
Alleen
het kindje niet. Ik heb het naar
Mane
en Ida Goethals gebracht. Mane is
de
broer van Pauline, ze hebben zelf
geen
kinderen en ze zullen het kleintje
willen
grootbrengen, hebben ze mij
gezegd.
Voorlopig blijft het daar, dat
beslis
ik niet.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. GELAGZAAL DAG
VICTOR
Is dat
geen goed begin van een
misdaadroman.
CONSTANT
Mij
lijkt het eer een griezelverhaal.
VICTOR
Gruwel.
Geen griezel.
ERNEST
Wat is
er met het kindje gebeurd.
Hebben
Mane en Ida het mogen
grootbrengen.
VICTOR
Jazeker,
ze hebben het als hun eigen
kind
geadopteerd. De kleine van Pauline
is nooit
iets te kort gekomen. Daar kom
ik
later op terug. Ik ga verder. Het
parket
heeft de nodige vaststellingen
gedaan,
dat is hun werk en ze zullen
zich
wel tot het uiterste hebben
ingespannen
om toch maar een tip van
de sluier
op te lichten, maar ze hebben
niets weten
te bereiken.
CONSTANT
De
misdaden zijn dus nooit opgehelderd,
de dader
of daders nooit ontmaskerd.
ERNEST
Dat
heeft hij in het begin al gezegd.
Een
journalist moet kunnen luisteren.
VICTOR
De
speurders hebben alles gedaan wat ze
konden
doen zoals het er in een goede
policier
moet aan toegaan. De
bloedspatten
zijn opgemeten en ontleed,
er
zijn afgietsels van voetsporen
gemaakt
en ze hebben die van Lowie de
facteur
en Lomme de veldwachter er
kunnen
tussen uit halen, die zaten er
voor
niets tussen, van de onbekende
daders
geen spoor. En vingerafdrukken
hebben,
zoals bijna altijd het geval
is,
niets opgeleverd. Er zijn foto’s
gemaakt
van de lichamen op de plaats
van
het vergrijp. De hele
dorpsgemeenschap
is ondervraagd, het
werd
een lijvig dossier, daar viel
niets
van te zeggen, maar ze hebben
niets
gevonden, ze hadden geen been
om op
te staan.
CONSTANT
Hoe
weet jij dat allemaal.
VICTOR
Belangstelling,
ik stel belang in de
geschiedenis
van mijn dorp en neen,
dat is
geen folklore, als keiharde
journalist
zou je dat kunnen denken.
Zonder
gekheid, het meeste heb ik
gehoord
van mijn ouders en andere
oudere
mensen.
CONSTANT
Wie
was de vader van het kind? Hebben
ze in
die richting niet gezocht. Dat
zou
toch moeten.
ERNEST
Dat is
een goede vraag, Constant,
echt waar.
CONSTANT
Mij
niet te veel uitlachen om mijn
zwakheden
van overijverig journalist,
Ernest,
willen we vrienden blijven.
VICTOR
Ik ga
verder. In het dorp is het
gebleven
bij geruchten, het dorp
gonsde
er van. Maar de tongen zijn
niet echt
los gekomen in hoofdzaak
omdat
niemand iets wezenlijks te
verklaren
had, ze hadden alles van
horen
zeggen of uit krantenberichten
van journalisten
die zelf op
geruchten
waren afgegaan. Met wie
Pauline
de laatste dagen voor haar
dood meeliep
was algemeen geweten,
maar
geen die het luidop zei, uit
vrees
een proces te worden
aangesmeerd
wegens laster. En zoals
overal
ter wereld, waren er die
geheimzinnig
deden maar nog minder
wisten
dan de pasgeboren baby in
zijn
wiegje. Iemand had het kunnen
weten,
de pastoor als de dader zo
idioot
was geweest bij hem zijn
biecht
te spreken. De herder was
zogezegd
gebonden aan het
biechtgeheim,
maar wie geloofde
daar
nog in. Wie het zeker wist
was de
schuldige zelf, maar
vanzelfsprekend
zweeg die als
vermoord.
CONSTANT
Ga verder Vik, het begint
boeiend te
worden.
ERNEST
Als hij ooit zijn boek
schrijft heb
je recht op auteursrechten,
Vik.
CONSTANT
Een
bronvermelding op het derde
schutblad
is al wat hij krijgt.
VICTOR
Als
het bij mij op geld aankwam was ik
nu
directeur in een grote multinational.
Maar ik
ga verder met mijn spannend
verhaal.
De spreiding van de lijken in
het
huis leek erop te wijzen dat de
moordenaar
of moordenaars hun
slachtoffers
hebben nagezeten en ze
een na
een in hun greep hebben gekregen.
De
rechercheur die op een spoor
zat, een
draadje van het kluwen
leek
te hebben losgepeuterd,
althans
volgens de geruchten, is
van het
onderzoek afgehaald,
weggeroepen
voor andere, niet
nader
toegelichte vaderlandse
taken.
De hele zaak is tenslotte
officieel
afgedaan als roofmoord,
gepleegd
door een rondtrekkende
bende.
Wat voor buit een
roversbende
bij Pol Goethals op
het
oog kon hebben, was onduidelijk
en
waarom ze in de streek slechts
één
overval pleegde en dan nog op
een
arm gezin van een dronkaard,
bleef even
duister.
ERNEST
Het
zou mij niet verwonderen dat
zigeuners
van die moorden beschuldigd
werden.
Die hebben het altijd gedaan.
VICTOR
Voor
zo ver ik kon achterhalen is er
geen
melding gemaakt van zigeuners in
de
buurt zouden gezien zijn, anders
hadden
die wel prijs gehad. Men kon
het
niet gek genoeg bedenken. De
publieke
opinie, met andere woorden
de klapeksters,
heeft tenslotte
eigenmachtig
vastgesteld dat het
deksel
perfect op de doofpot paste.
De
kranten raakten uitgeschreven
over
het drama.
CONSTANT
De
pasgeborene is dus op wonderbaarlijke
wijze
aan de moordpartij ontsnapt, een
baby
ombrengen is een koud kunstje, een
kussen
op zijn hoofdje en het is gepiept,
of had
de moordenaar hem willen sparen
om
zijn kind van op afstand te zien
opgroeien.
Dat zou wijzen op één enkele
moordenaar,
de onbekende vader die dus
geen onbekende
was. Het wichtje was
in een
klap zijn moeder en zijn
grootouders
kwijt, het is niet
zeker
of de vader nu nog in leven is
of een
natuurlijke, liefst vreselijke
dood
is gestorven.
ERNEST
Wat is
er na de moorden met het
huisje
aan de dijk gebeurd?
VICTOR
Niets, geen enkele inwoner
van
Hellebeek kon vergeten wat
daar is
gebeurd en kwam de eerste tijd
niet in de buurt en niemand wilde
er nog komen wonen. De
woonst bleef
vele jaren lang een
verlaten,
verdoemde plek. Enige jaren
geleden
is het huis weer bewoonbaar
gemaakt.
Het kreeg een nieuw rood
pannendak,
nieuwe groen en wit geverfde
deuren,
ramen en blaffeturen. Op weg
naar
rusthuis Zilverschoon rijd
ik op
mijn fiets bijna elke dag
voorbij
het huis op de dijk. Alleen
in de
natuur, onderweg naar het
aangenaamste deel van mijn
dagtaak,
dan heb ik tijd om na te
denken. Ik
ben met heel veel vragen in
verband
met de dood van Pauline en
haar
ouders blijven zitten en heb
nooit
goede antwoorden gekregen.
Het vreet
al een tijd aan mijn geweten
dat ik
zelf nooit wat ondernomen
heb om
klaarheid te brengen in deze
moordzaak die mij wel erg
aanbelangt.
ERNEST
Wacht
eens even. Het staat vast dat
Pauline
Goethals zich in haar korte
leven
een keer heeft gegeven, anders
was de
baby er niet geweest. Die
baby
is naar de oom gegaan en is dus
Goethals
blijven heten.
VICTOR
Natuurlijk,
zijn pleegouders heetten
ook Goethals.
ERNEST
Welke
voornaam hebben ze hem gegeven.
VICTOR
Victor.
CONSTANT
Hier
aan deze tafel zit ook een Victor
Goethals.
Dan was jij die baby.
VICTOR
Ja,
dat heb ik pas laat ontdekt. mijn
ouders,
ik blijf ze mijn ouders noemen,
hebben
het mij onthuld voor iemand
anders
het deed. Een trauma heb ik er
niet
aan overgehouden.
CONSTANT
Hebben
ze je ook verteld wie je vader
is.
VICTOR
Dat weten
ze waarschijnlijk elf niet,
het blijft
een van mijn vele vragen
zonder
antwoord. De laatste tijd ben
ik op
zoek gegaan naar antwoorden.
Dat
moet met mijn leeftijd te maken
hebben,
wat mij vroeger onverschillig
liet
vraagt nu om mijn belangstelling.
Als
het ware een soort nieuwsgierigheid
van de
ouderdom die opsteekt .
DISSOLVE
FADE-IN
EXT. DIJK DAG
VICTOR
(fietst op de dijk) (V.O.) Ik wil
meer weten
over
mijn moeder. Lena Dewit, de moeder
van Gilbert
Servaes, was in die tijd
de
beste vriendin van mijn moeder. Zij
hebben
samen bij de baron op het
kasteel
gediend. Zij heeft mij gezegd
dat
Pauline het niet deed met iedereen.
Ze
flirtte wel wat af maar de
jongelieden
die dachten dat zij de man
waren als
ze haar naar huis mochten
brengen
moesten keer op keer zeer tot
hun
ongenoegen met lege handen
afdruipen
en terugkeren naar het bal
of
café waar hun vrienden zaten te
wachten
en dan maar opscheppen dat ze
het
met Pauline hadden gedaan. Als
het zo
gegaan was, wisten zij die
zich
voelden nagewezen als mogelijke
vader,
de vader niet konden zijn en
ze
hadden bijgevolg geen reden om
Pauline
te vermoorden om hun naam en
toekomst
te redden. Maar ik draai om
de
pot. Als de gelijkenis er niet om
liegt
is de baron mijn vader. En dan
is het
weinig waarschijnlijk dat de
baron
handlangers of huurlingen heeft
uitgezonden
om mijn moeder om te
brengen
en het vaderschap geheim te
houden,
gezien zijn stand hoefde hij
zich
dat niet aan te trekken, zeker
niet
in die tijd. Het kon altijd,
maar
waarom hebben ze mij dan niet
en
passant mee omgebracht? Nu, meer
dan
veertig jaar na de feiten,
bekruipt
mij een groot verlangen
eindelijk
achter de waarheid te
komen.
Maar het zit zo ingewikkeld
ineen.
FADE-OUT
FADE-IN
EXT.
VOORPLEIN
KASTEEL DAG
Victor Goethals
komt aangereden, stapt van zijn fiets voor aan het kasteel en stalt zijn fiets
in het rek. Kijkt naar het kasteel.
VICTOR
(V.O.) Het wordt tijd dat
iemand eens
het verhaal
vertelt van Wolvendonck
en zijn
park. De oude naam van het
kasteel
paste niet bij het tehuis
voor ouden
van dagen dat er is
ondergebracht.
Op mijn voorstel
heeft
het gemeentebestuur er
Zilverschoon
van gemaakt. De naam
Zilverschoon
zinspeelt tegelijk op
de
zilveren haren van de ouderlingen
in het
home en op de plant
potentilla
anserina, een ganzerik
met
van onder zilverwit behaarde
bladen
en met weinig opvallende gele
bloemen.
FADE-OUT
FADE-IN
MONTAGE
EXT. KASTEEL DAG
VICTOR
(de camera toont kasteel en omgeving) (V.O.)
Het
kasteel Hof ter Wolvendonck, nu
Zilverschoon,
ligt midden een park
van
vijf hectaren met vijver,
wandelpaden,
bloemen en heesterperken,
een
bosje van een halve hectare met
beuken,
linden, paardekastanjes en
sierstruiken.
In het oosten grenst
het park
aan de rivier, in het westen
en het
noorden aan akkers en weiden,
in het
zuiden aan de verharde landweg,
waar
verspreid enkele huizen staan.
Het
park is mooi aangelegd en goed
onderhouden.
Een rustige omgeving,
dat is
goed voor bejaarde mensen. Hof
ter
Wolvendonck is een bakstenen
kasteel
in de negentiende eeuw
gebouwd
door de overgrootvader van
René, de laatste baron de la Chooze.
Hij
had zijn kasteel een
fantasierijke
naam meegegeven,
mogelijk
had de oude baron te veel
ridderverhalen
gelezen die toen nog
in
zwang waren, maar spoken zijn er
nooit
gezien, zomin als ridders,
wolven
en zeker geen weerwolven. De
laatste
eigenaar van het kasteel,
baron René de la Chooze, had
in
zijn testament het landgoed
overgemaakt
aan de Openbare
Onderstand,
het latere Openbaar
Centrum
voor Maatschappelijk
Welzijn,
op voorwaarde het in te
richten
als rustoord, met een
opvanghuis
voor voortvluchtige en
mishandelde
vrouwen en voor
dakloze
moeders. Hij was getrouwd
geweest,
had geen wettige kinderen,
zijn
ouders waren vóór hem gestorven,
hij
had geen broers of zussen en
verre
erfgenamen hadden voor wat
overbleef
van de boedel zo fel
geprocedeerd
dat de advocaten met
bijna
alles weg waren. René de
la
Chooze had bij zijn vrouw
Gilberte
geen nageslacht weten te
verwekken.
Speculaties dat
in de
streek de ooievaar stiekem
wat
baronnetjes had gedropt in de
wieg
van gezinnen van minder
aanzien,
konden niet hard worden
gemaakt.
De vrouwen van de burgerij
en de
ambtenarij zou hij met rust
hebben
gelaten, in de eerste plaats
omdat
zij hem niet lustten, hij was
niet
de snelle, adellijke jonker
uit
een kioskroman, met donkere
krulharige
kuif, lipbrede snor,
blits gekleed,
te paard over de
veldwegen
dravend en in de tweede
plaats
omdat die toestanden alleen
bestonden
in romans van derde rang
en in halfbakken
historische films.
Niemand
wist of nu de baronesse dan
wel de
baron onvruchtbaar waren
geweest,
als het de baron was had
hij
geen bastaarden kunnen maken en
daar
had het verhaal opgehouden.
Toen
baron René stierf had hij
alleen
nog een tuinman, een verpleger,
een
keukenmeid en een schoonmaakster
in
dienst. Hij kreeg een
hartaandoening,
op goed tien minuten
was
hij er geweest, maar dan stond
alles
al vijf jaar op papier. Er is
meer,
René de la Chooze is niet de
enige
hoofdrolspeler in dit verhaal.
DISSOLVE
FADE-IN
FLASHBACK
EXT. HUIS OP DE DIJK DAG
POL GOETHALS
komt in werkplunje op het erf gereden en zet zijn fiets tegen de gevel van het
huis. Hij loopt tot bij zijn vrouw CONSTANCE die op de kleine bleek naast het
huis uit een wasmand nat witgoed oppikt en op de bleek uitspreidt.
POL
Van
wie is die was.
CONSTANCE
Heeft
dat belang, als ze me maar
betalen
voor het werk waar ze te lui
voor
zijn om het zelf te doen. Het
is de
was van madame Viviane.
POL
Ik zie
het aan het fijne ondergoed.
In de
winter moet dat toch koud zijn
aan
haar gat.
CONSTANCE
Dat
moet je aan madame Viviane zelf
vragen.
POL
Is
Pauline al thuis. Het is haar
laatste
schooldag. Wat gaat ze
daarna
doen.
CONSTANCE
Dienen
zoals ik gedaan heb, of naar
een
fabriek in Haren-Buda.
POL
Daar
kan ze niets leren dat deugt.
CONSTANCE
Ze mag
van mij eerst nog twee
maanden
vakantie nemen. Haar
laatste
grote vakantie.
Een man komt
op het erf gefietst, stapt af en blijft bij zijn fiets staan.
POL
Hier
den Dolf Malfait, van je hier
te
zien. Jij woont toch op het
kasteel,
heeft de huisbaas je
gestuurd
om te zien of we zijn
niet
laten vervallen.
CONSTANCE
Pol.
DOLF
Ik ben
door de baron gestuurd maar
niet
om jullie te controleren.
Iedereen
weet dat jullie propere
mensen
bent. Ik heb goed nieuws. Is
Pauline
thuis.
CONSTANCE
Die
moet gaan thuiskomen, het is haar
laatste
dag op de zusterschool.
Een
aantrekkelijk jong meisje, PAULINE GOETHALS, een kind nog, komt op het erf
gerend.
PAULINE
Ma,
pa, ik ben de eerste, krijg ik nu
een
fiets. Dag meneer.
DOLF
Zeg
maar Dolf.
POL
Dolf
werkt op het kasteel, voor de
baron.
DOLF
Ik ben
de tuinman van de baron. Hij
stuurt
mij met het goede nieuws dat
Pauline
morgen op het kasteel moet
beginnen.
CONSTANCE
Moeten
Dolf?
DOLF
Als de
baron wat vraagt is er weinig
tegen
te protocollen. Jullie huren toch
van
hem. En ik zie dat je nog een stuk
grond
van hem bewerkt.
POL
Wat
groente en aardappelen voor eigen
gebruik.
De baron zal toch zijn deel
niet
vragen.
DOLF
Dat
was lang geleden zo, Pol.
CONSTANCE
Nee,
maar hij komt toch Pauline opeisen.
DOLF
Waar
kan ze beter zijn. Op een boogscheut
van huis
en in goede handen.
POL
Goede
handen?
DOLF
Mijn
moeder zal er een kamermeisje van
maken
en ze mag helpen in de keuken en
leren
koken.
POL
Wat
kan ze verdienen?
DOLF
Moet
het altijd om geld gaan? De baron
zal
het haar morgen wel zeggen.
CONSTANCE
Morgen?
Ze moet nog vakantie nemen.
DOLF
Dat
moet ze de baron vragen.
PAULINE
Om hoe
laat moet ik op het kasteel
zijn.
DOLF
Negen
uur, en doe je beste kleren
aan. (wipt op zijn fiets en rijdt weg)
POL
Die
denkt ook dat de kat van de keizer
zijn nicht
is.
CONSTANCE
Dolf
staat goed wit bij de baron, ik
zou
hem maar niet te veel in de weg
leggen.
En de baron zit ook baas in
de
brouwerij.
POL
Moeten
wij nu ons leven lang kruipen
voor
de mensen met geld.
PAULINE
Ik ga
niet voor hem kruipen, pa.
CONSTANCE
Pas
maar op. Grote heren doen niets
zo maar.
Hij zal al wel gezien hebben
dat
jij er mag zijn.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. KAMER IN HET KASTEEL DAG
PAULINE is
samen met JOSEPHINE MALFAIT in een kleine kamer op de tweede verdieping. Op de
kamer staan een bed, een kleine kleerkast, een tafel en een stoel.
JOSEPHINE
Dit is
je kamer Paulientje, hier ga je
slapen
als je werk gedaan is.
PAULINE
Mag ik
dan niet alle dagen naar huis.
JOSEPHINE
Niet
alle dagen, er is altijd wat te doen.
De
meeste zondagen ben je vrij. Alleen als
er
veel bezoekers komen zul je ook op
zondag
moeten dienen. Hier is je uniform.
(ze legt een donkerblauwe jurk met een wit
kraagje en een wit schortje op bed) Trek
maar
aan.
PAULINE
Blijf jij
op mij staan zien?
JOSEPHINE
We
zijn toch meisjes onder elkaar. Ik zal
mij omdraaien.
FADE-IN
FADE-OUT
INT.
KAMER DAG
Pauline is in
haar uniform. De kanten diadeem vooraan in het haar en een wit schortje maken
van haar een koket en typisch kamermeisje, prettig om te zien, levendig en jong.
JOSEPHINE
Mmmm,
je ziet er goed uit, je zult de
baron bevallen.
En nu aan de slag. Je
eerste
taak is overal het stof afdoen,
zo
leer je het huis en zijn bewoners
kennen.
Daarna mag je leren schoonmaken,
de
bedden opmaken en orde maken in
de
slaapkamers, de woonkamers en de
zalen,
Lena De Wit zal je wijzen hoe
je het
moet doen. Later mag je in
de
keuken helpen, zo wordt je een
volmaakte
huismeid en later huisvrouw
die overal
haar kost en haar kost
waard
is.
PAULINE
Ik zal
mijn best doen.
FADE-OUT
FADE-IN
INT.
IN HET
KASTEEL DAG
PAULINE
(rent huppelend door de gangen en kamers, draait
pirouettes dat haar rok opstuift tot boven haar
broekje en zingt luid de schlager die haar te
binnen valt. Loopt op LENA DE WIT)
LENA DE WIT
(is enkele jaren ouder dan Pauline, ze draagt
ook de uniform van het kasteel) Kalm
meisje,
meneer
zal nog peinzen dat je niet goed
wijs
bent als hij je zo zou zien staan
zingen
en dansen. Kom straks naar mijn
kamer,
ik zal je de nieuwe danspasjes
leren.
Mazurka en polka zijn uit de
tijd,
nu zijn het charleston, black
bottom,
tango en
foxtrot.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. KASTEEL DAG
PAULINE
(staat op een overloop de Charleston te dansen
die Lena haar heeft voorgedaan)
De baron
komt er op uit, Pauline stuift weg maar de baron doet dat hij het niet ziet en
heeft moeite zijn glimlach te verbergen.
FADE-OUT
FADE-IN
INT.
KEUKEN
KASTEEL DAG
PAULINE
(staat in de keuken de afwas te doen)
JOSEPHINE
Ik
weet niet hoe het bij andere rijke
mensen
gaat maar Baron René let er op
dat
zijn personeel een goede opleiding
krijgt,
daarom moet je ook in de keuken
werken.
Mijn zoon Dolf, die is iets
ouder
dan jij, mag van de baron naar
de
tuinbouwschool. De familie heeft
altijd
een tuinman in vaste dienst
gehad
en Dolf moet voor de opvolging
zorgen.
En hij wil Dolf ook helpen
omdat
die zijn vader, mijn man,
verloren
heeft in de grote oorlog,
gepakt
door de
gas.
FADE-OUT
FADE-IN
MONTAGE
Terwijl Pauline
naar Josephine luistert geeft commentaar in een apart.
LENA
(V.O.)(apart) Pauline is op haar
zestien
een mooie
volwassen jonge vrouw geworden.
Op
haar kamer legt ze haar haren met een
krulijzer
in een golf, gebruikt rouge en
lippenrood
om er fris en aantrekkelijk
uit te
zien. Pauline is de zon in het
kasteel.
Ze speelt met vuur. Ze kan het
niet
laten om te flirten met Dolf
Malfait,
maar haar aanraken is er niet
bij. Van
de zaterdagmiddag tot de
maandagmorgen
is ze meestal vrij en mag
naar
huis als ze niet van dienst is.
Van
haar zolderkamer op het kasteel kan
ze in
de winter haar geboortehuisje
aan de
rivier zien. Prettige uren
beleeft
ze in elk geval in het dorp,
als
het kermis met muziek in de cafés
of de
ene of de andere vereniging een
bal
inricht in de zaal. Ze kan de
aanbidders
niet van het lijf houden
en ze heeft
maar te kiezen wie haar
in de
avond in het donker naar huis
mag
brengen. Ik weet niet wat er
onderweg
naar het afgelegen huis aan
de rivier
gebeurt, maar ondanks al
dat
gepraat is er geen sprake van
dat
Pauline met zich laat spelen,
omdat
ze thuis arm zijn laat ze de
eerste
de beste nog niet in haar
komen
en eigenlijk weet ze niet uit
te
maken waar ze het liefst is, thuis
of op
haar kamer, in de buurt van de
baron.
DISSOLVE
FADE-IN
EXT. ZOLDERKAMER DAG
PAULINE
(kijkt van haar kamer naar buiten. ze ziet baron
René wandelen met een opgesmukte vrouw)
LENA
(komt binnen bij Pauline en kijkt mee door het
venster) Baron René krijgt er
niet genoeg
van om
demi-mondaines uit Brussel naar
hier
te halen.
PAULINE
Demi-mondaines?
LENA
Hoe
zou ik het zeggen. Dames die leven
van de
liefde. Ze zijn aantrekkelijk,
dikwijls
zijn ze de maîtresse van een
man
met poen die een vrouw heeft om
mee te
pronken op bedrijfsfeesten
en in
salons maar die bang zijn lelijk
te
worden als ze seks hebben en dan
komt
de demi-mondaine in de plaats,
echte
hoeren zijn het niet. In de
tijd
van de grote hoven heetten ze
courtisanes,
ze waren toen algemeen
aanvaard
en dat is nog zo.
PAULINE
Hoe
weet jij dat allemaal?
LENA
Gelezen,
je zou ook moeten lezen.
PAULINE
Ik
lees ook, maar dat niet.
LENA
De
deze heet Gilberte, ze is hier al
bijna
twee weken, een die lijkt t
blijven
hangen. Ik zie ze nog trouwen.
FADE-OUT
FADE-IN
INT.
ZOLDERKAMER DAG
Pauline en
Lena zijn op de zolderkamer en kijken naar het park waar baron René en Gilberte
hand in hand wandelen.
PAULINE
(kijkt naar buiten met pruilmondje en zwijgt)
LENA
Ze
zijn getrouwd ik had het voorspeld.
Gilberte
heeft haar slag in huis
gehaald.
Pauline, je bent zo stil.
Scheelt
er wat.
PAULINE
(antwoordt niet)
LENA
Waar
is dat opgewekte meisje gebleven
dat zo
goed de demi-mondaines kon
naspelen,
het vlugge dienstmeisje die
met
een paar handgrepen de rommel in
een
slaapkamer kan opruimen.
PAULINE
(begint te snikken) Ik ben in retard
Lena,
al een
maand, ik ben in verwachting.
Hoe
moet ik dat thuis gaan vertellen.
LENA
Wie
heeft ja dat gelapt?
PAULINE
(haalt haar schouders op)
FADE-OUT
FADE-IN
INT.
HUIS OP DE
DIJK DAG
Pol en
Constance zitten in de keuken. De deur naar de slaapkamer van Pauline staat
open. Er komen stemmen en kreten uit de slaapkamer. Na een tijd komt een vrouw,
de baker, in verpleegsterkledij, uit de kamer. Ze houdt een bundeltje in haar
armen waar geschrei uit klinkt.
BAKER
Het is
een jongen, hoe moet hij heten?
POL
Dat
weten wij nog niet. Dat moet
Pauline
zeggen.
CONSTANCE
Er is
nog tijd tot hij gedoopt wordt.
BAKER
Pauline
is niet getrouwd, weet ik. Ze
zal
nog strijd hebben. Een voorkind is
in een
dorp even erg als armoe, zijn
vrouw
afslaan, bak gedaan voor te
pikken
of stropen. De mensen zijn nog
achteruit.
POL
Ze wil
ons niet zeggen wie haar dat
kind
heeft aangedaan. Als ik hem te
pakken
krijg zal hij er niet goed van
zijn,
ik sla hem plat.
CONSTANCE
Dat
doe jij niet. Zijn wij beter als
jij in
de bak zit.
BAKER
Jullie
weten hoe een boreling te
verzorgen.
Je hebt er zelf twee
grootgebracht.
Je kunt het haar
voordoen.
En je zult het gaarne
zien. Nu
moet ik weg.(neemt haar
tas en loopt buiten)
DISSOLVE
FADE-IN
INT. GELAGZAAL DAG
VICTOR
Pauline
moet een aantrekkelijk meisje
geweest
zijn, ze kon dansen als Marika
Rökk,
met de kermis werd ze door
aanbidders
omzwermd. Ze zal ook wel
haar voorkeur
hebben gehad en verliefd
zijn
geweest, op een van de jonge
mannen
uit de burgerij. Ze konden
er
niet naast kijken dat Pauline, met
of
zonder kleren aan, in schoonheid
naast
de raspaardjes in hun eigen
rangen
mocht staan. Zwijggeld zal ze
niet aangenomen
hebben, anders zou Pol
het
wel gevonden hebben en op slag
opgezopen.
Pol heeft niet lang mogen
zoeken
naar het vaderschap van zijn
kleinzoon,
die trieste geschiedenis
heb ik
al verteld.
CONSTANT
Hoe oud
was je al toen je er achter
kwam
dat Mane en Ida niet je echte
ouders
waren en de vermoorde Pauline
niet
je tante.
VICTOR
(in beeld brengen als montage) (V.O.)
Zeventien
jaar. Tot dan hoorde ik altijd
zeggen
dat ik op mijn vader leek maar met
ouder
worden begonnen mijn gelaatstrekken
zich
vast te leggen en dan begonnen
de
geruchten dat ik meer op Ida zou
lijken
dan op Mane en vrienden lieten
mij
verstaan dat het tijd werd om eens
na te
gaan wie eigenlijk mijn vader en
moeder
waren en dan ben ik vragen
beginnen
stellen aan mijn ouders. Ze
wisten
dat ooit dit ogenblik zou komen
en in tranen
vertelde Ida mij dat
Pauline
mijn moeder was en ze gaf mij
de nalatenschap
van mijn echte moeder.
Nalatenschap
is een groot woord voor
een
schoendoos met wat kleinigheden
plus
de twee jurken die ma Ida nooit
had
willen wegdoen. Ze zaten motvrij
in een
grote zak van bruin papier. In
de
doos zaten het kerkboek van Pauline
met de
communieprentjes van haar
vriendinnetjes,
haar paternoster,
foto’s,
een halsketting van goud,
waarschijnlijk
doublé, met ingelegde
steentjes,
namaakdiamant of rijnkiezel,
wat
anders, een paar handschoenen nog
in het
verpakkingsdoosje van de winkel,
een
schoolschrift met aantekeningen,
wat
foto’s, een vulpen die ze
voor
haar plechtige communie gekregen
had,
een armband van namaakivoor en
twee
groen uitgeslagen koperen ringen.
Toen
ik de aandenkens in handen
kreeg
was ik te jong om veel belang te
hechten
aan de schoendoos. Ik heb toen
de
foto’s en het missaal vluchtig
bekeken
en het schrift nauwelijks
in
handen genomen, maar heb niets
willen
wegdoen en alles weggeborgen
in een
hoek onder in mijn kleerkast,
zonder
er nog naar om te zien. Terloops
heb ik
gevraagd wie dan mijn vader was,
ze
zeiden dat mijn moeder Pauline
niemand
heeft verteld met wie ze te
doen
heeft gehad, wie mijn vader was
wisten
ze niet of ze wilden het niet
zeggen.
Vermoedelijk om te voorkomen
dat ik
dwaze dingen zou doen.
CONSTANT
Mane
en Ida hebben je opgevoed als hun
eigen kind,
dat weten we nu.
ERNEST
Ze hadden
zelf geen kinderen, het
verschijnsel
van kinderloze echtparen
begon
toen hand over hand onbeschaamd
toe te
nemen. Ik moet nog aan mijn
kinderzegen
beginnen.
VICTOR
Mijn
ouders gingen er trots op dat ze
hun
Victor even goed als de kinderen van
hen
die beter in de middelen zaten een
geleerdheid
konden meegeven.
CONSTANT
Ze
moeten overgelopen hebben van
medelijden
met het arme schaap dat er
tot
zijn puberteit geen weet van had
wat
het was overkomen en hebben jou
verwend
met de middelen die ze hadden.
VICTOR
Ik
bleek goed van verstand en mijn
pleegouders
spaarden het eten uit hun
mond
om me na de jongensschool naar
het
atheneum in Mechelen te kunnen
sturen
en later naar de hogeschool in
Antwerpen.
Na wat omzwervingen in
Brussel
nam ik tot mijn eigen
voldoening
en die van anderen een
functie
aan bij het Openbaar Centrum
voor
Maatschappelijk Welzijn, vroeger
de
Openbare Onderstand.
CONSTANT
Jij
was dus rotverwend.
VICTOR
Verwend,
maar niet rotverwend. Ik heb
wel
nooit een pandoering gekregen of
in de
hoek moeten staan.
ERNEST
Zo te
zien heb jij er geen rotkarakter
aan overgehouden.
VICTOR
Gelukkig
niet. Het schijnt dat ik een
opgewekt
en meegaand jongetje was,
een
beleefde jongeling, later een
mens
van goede wil, graag gezien op
het
dorp. Zo zie ik mezelf
ERNEST
Je zit
er niet ver naast. De dramatische
feiten
uit je eerste levensdagen
schijnen
geen invloed op je later gedrag
en
gemoed te hebben gehad.
VICTOR
Het
schijnt niet alleen zo, het is
ook
zo, als jongeman wist ik de hele
historie
goed te verteren toen ik ze
te
horen kreeg. Ik heb niets moeten
verdringen,
mijn onderbewustzijn als
ik er
al een heb, is onberoerd
gebleven
laat staan dat ik er een
trauma
aan zou hebben overhouden.
Ach ik
heb te veel over psychologie
gelezen,
psychoanalytici willen ons
zo
vaak ten onrechte een trauma
aansmeren.
ERNEST
Hoe ben je dan bij die schoendoos met
relikwieën gekomen?
VICTOR
(in beeld brengen) (V.O.)
Mijn vrouw Louise
Casteels heeft bij de grote schoonmaak
weer eens die schoendoos met de
relikwieën van Pauline voor de dag
gehaald en ze vroeg of ze die rommel
eindelijk mocht weggooien, ik keek er
toch nooit meer naar om en toen viel
het op mij dat ik al die jaren, nooit
echt heb geweten wie mijn moeder
en mijn vader eigenlijk geweest
zijn en ik vond het de hoogste
tijd daar wat aan te doen. Ik heb
de doos meegenomen naar mijn
kantoor op het gemeentehuis
en ze in de onderste la bij de
sinaasappel en de doos koekjes
gelegd. De foto’s in de doos zijn
kiekjes van een jong meisje, mijn
moeder Pauline, dat wist ik van ma
Ida. Er is een foto bij van haar
plechtige communie, door de jaren
een beetje vergeeld. Op een andere
foto staan een heer van rond de
vijftig in licht hemd en donkere
broek met aan elke kant een jong
meisje, allebei in witte schort,
alle drie kijkend in de lens,
gehinderd door de zon. Ma Ida heeft
mij verteld dat de foto genomen is
voor het kasteel van het Hof ter
Wolvendonck toen nog niet
Zilverschoon. Het meisje links is
Pauline, mijn moeder, de andere is
Lena Dewit, de man is baron René de
la Chooze.
CONSTANT
Mag ik
die foto eens goed bekijken.
(krijgt de foto van Victor) Dat
gezicht
zegt
me iets. (bekijkt Victor)
VICTOR
Waarom
kijk je zo naar mij. Hier is
mijn
moeder als jong meisje verkleed
als
Roodkapje in kort rokje, dat haar
knieën
en een stuk van haar
meisjesdijen
bloot laat. Ze is
geflankeerd
door vier jonge mannen,
vermomd
met iets dat op een
wolvenvacht
lijkt met lange oren. Ze
steken
hun
handen
uit als grijpklauwen en
grijnzen
naar het meisje, een
geposeerde
foto. Op de achterkant van
de
foto staat met een vulpen geschreven:
Vastenavond
– Pauline, Georges, Gaston,
Eugene,
Hubert. Vroeger was de
carnavalviering
hier een gebeurtenis
waar
de mensen van heinde en verre
kwamen
naar kijken, maar na de oorlog
is daar
niets van overgebleven.
ERNEST
Wie
zijn die vier die zich als wolven
voordoen.
VICTOR
Ma Ida
heeft het mij verteld. Die
jongemannen
zijn intussen veertig jaar
ouder
geworden, ik ken ze alle vier.
In hun
jeugd ogenschijnlijk vier
arrogante
snuiters die dachten dat de
wereld
met geld te koop was en de
jonge
meisjes op een vingerknip op
hun
rug gingen, nu maken ze deel uit
van de
gegoede burgerij. Was dat een
reden om
ze ervan te verdenken
Pauline
zwanger te hebben gemaakt en
daardoor
betrokken waren bij de nooit
opgeloste
moordzaak? Dan zou een van
die
vier mijn vader zijn en tegelijk
een
drievoudige moordenaar.
CONSTANT
Wie
zijn die vier.
VICTOR
Nu
vier gezeten burgers die het liefst
met
rust worden gelaten. Als je iets
over
hen zou schrijven in verband met
die
oude moordzaak en maar iets van
een
schaduw op hun verleden werpen,
ben je
er aan voor een proces wegens
laster.
ERNEST
Wie
waren het?
VICTOR
Georges
Wouters, zoon van Désiré Wouters
van de
Confectie. Die heeft de ouderlijke
activa
serieus doen aangroeien. Gaston
Deckers,
zoon van Roger, van de
paddenstoelenkwekerij,
die heeft het
bedrijf
in stand weten te houden en heeft
het
uitgebreid met een kwekerij van
wijngaardslakken.
Eugene Meersman,
zoon
van Louis, van de aloude zagerij en
houthandel
heeft met moeite het hoofd
boven
water kunnen houden, de
concurrentie
in de branche is heel groot
en ten
slotte Hubert Vanden Eynde, zoon
van
Mathieu, medestichter, grote
aandeelhouder
en lid van de raad
van
bestuur geweest van de brouwerij
Le
Congo, die zijn aandelen tegen een
goede
prijs heeft afgestaan aan een
grote
broer uit Leuven en zich heeft
teruggetrokken.
CONSTANT
Kan
achter een van die vier smoelen
op de
foto je biologische vader
schuilgaan.
VICTOR
Ik
weet het niet, ik geloof het niet.
Mijn
moeder heeft een schrift nagelaten,
een
gewoon schoolschrift. Ik heb de zes
pagina’s
die zij geschreven heeft
gelezen
om te zien of er geen tip in
zat.
Het staat natuurlijk in de oude
spelling,
met dubbele a’s en o’s in
open
lettergrepen, tussen is tusschen
en
vers
versch,
een schoonen dag met de
buigings-n,
dat maakt het lezen gezellig.
Wat
mij verbaast is hoe meisjes uit de
lagere
arbeidersklasse er toe kwamen iets
te beginnen
dat op een dagboek lijkt.
Pauline
heeft enkele feiten uit haar
leven
aan het papier toevertrouwd en op
het
einde waarachtig een gedicht
geschreven.
Zes pagina’s waarvan een
ingenomen
door een gedicht reiken
niet
ver, Pauline heeft haar leven
op
onregelmatige tijdstippen aan het
papier
toevertrouwd, ze heeft er niet
altijd
tijd voor gemaakt. Haar
leeftijd
op het tijdstip dat ze de
regels
neerschreef is vrij goed te
achterhalen,
bijvoorbeeld die over de
jurk
die ze droeg op haar plechtige
communie.
Een jaar na haar communie
had ze
die nog eens aangetrokken, was
voor
de spiegel gaan staan, maar het
trok
aan alle kanten, spande aan haar
schouders,
haar borst en op haar
heupen,
de mouwen te kort. Ze zeggen,
schrijft
ze, dat meisjes van hun
communiekleed
in een trouwjurk stappen.
ERNEST
Dat is
een heel verhaal dat je ons
vertelt.
Waarom maak je er geen novelle
van,
je bent toch bezig de kroniek van
Hellebeek
te schrijven.
VICTOR
Ik ben
er aan begonnen. Maar ik ben nog
niet
aan het einde. Pauline schreef een
stukje
over de gedaanteverandering van
haar
lichaam, de pijn en meer nog de
angst
als ze zich van meisje voelde
omleggen
tot vrouw. Haar moeder had het
bijtijds
gezien, haar uitgelegd wat
alle
meisjes moeten weten en haar een
eerste
maandverband leren aandoen, dat
schreef
ze op. Daarop volgt een ietwat
ondeugende
alinea. In het laatste jaar
in de
zusterschool was Sidonie de eerste
die
borstjes kreeg, haar intiemste
vriendinnen
mochten haar bevoelen als
moeder
overste op de speelplaats geen
wacht
had uitgezet. Sidonie vertelde er
fluisterend
en geheimzinnig bij
dat
een jongen aan haar tietjes en
in
haar broekje was geweest en zij
in
zijn broek. Wat daar hing was
ineens
hard en dik geworden,
verschietelijk.
Hun gegiechel had
hen
bijna verraden. Ik kon niet
geloven
wat ik las, dat iemand, een
jong meisje,
een kind nog, zoiets
toen
al op papier durfde te zetten,
in de
vrome christentijd. In druk
was
zoiets nog door de kerk verboden,
de herdrukken
van Pallieter
verschenen
nog maar pas in ongekuiste
versie
en wat staat daar in dat
aanstootgevend
zou kunnen zijn.
CONSTANT
Laat
dat opstel maar nooit lezen aan
Germain
de garnierder.
ERNEST
Ben
jij er wel tegen bestand Constant,
verkapte
pedofiel.
VICTOR
Ze
schrijft over haar donkerblauwe
kleedje,
haar eerste werkdag van stof
afnemen,
de vloeren opnemen en boenen,
de
karweitjes die ze kreeg in de
keuken
bij Josephine Malfait. Lena
Dewit
die wat ouder was, is haar
vriendin
geworden.
ERNEST
Als ik
mij niet bedrieg was of is dat
de
moeder van Gilbert die getrouwd was
met Corneel
Servaes. In haar dagboek
slaat
Pauline enige jaren over, dan is
ze
ineens een bakvis die er plezier in
vindt
de jongens om haar vingers te
winden.
Ze noemt die vier van de foto.
Het
laatste stukje gaat over haar
achttiende
verjaardag. Op het kasteel
waren baron
René en haar collega’s
haar
verjaardag niet vergeten. Van de
baron
kreeg ze officieel een ruiker
bloemen,
maar in stilte een collier,
ze
mocht dat niemand vertellen en als
iemand
vroeg waar die vandaan kwam
moest
ze maar wat verzinnen, dat het
namaak
was, zo iets uit de grabbelton.
De
andere meisjes en Dolf hadden geld
bijeengebracht
voor een taart en Lena,
die
haar vriendin gebleven was, had
haar
een paar kostelijke handschoenen
gegeven.
CONSTANT
Verjaardagen
vieren was toen nog niet
algemeen.
Een wens als ze die niet
vergaten
en daarmee uit, op het
kasteel
bij het hoger volk ging het
er
anders aan toe.
VICTOR
Ik heb
het halssnoer nog in handen
gehad,
ik ben geen juwelier maar
vind
dat het ding door de jaren heen
zijn
glans niet heeft verloren, geen
vlekje
roest of groene uitslag te
bespeuren
en het weegt redelijk
zwaar.
Maar het meest ben ik
getroffen
door een gedicht van
veertien
regels. Ik zal het jullie
voorlezen:
Roemloos
sterft de winter, het droeve
jaargetij
is dood
En de
lente ontluikt, de bloemen
geven
zich bloot
Nu de
geit op de weide huppelt van
genot
en plezier
Ei nog
een paar weken en we zwemmen
in de
rivier
Van de
nok van ‘t dak of hoger nog,
de
merel fluit
In het
riet zingt de karekiet, ver
weg
knarst de tapuit
Laat
de mussen kwetteren, ze
laten
zich niet kwellen
Ach,
kwelen kunnen ze niet, die
tsjilpende
rebellen
Christoffel
moet mij leiden naar
de
overkant
Het
water is te diep reik mij nu
toch
een hand
O laat
mij toch mijn kindje naar
u
dragen
O moeder, ach vader, het water
kolkt en lokt mij naar de rand
Zo
moedermens alleen verbreekt dit
meisje
elke band
En
blijft om God’s genade vragen.
ERNEST
Dit is
een sonnet, nauwelijks aan
te
nemen. En het heeft mij zelfs
ontroerd.
Ze moet dat toch ergens
gelezen
hebben.
CONSTANT
Dat
kan omdat in het laatste schooljaar
van
het lager onderwijs de leerlingen
een
bloemlezing te lezen kregen met
gedichten
en prozawerk van Vlaamse en
Nederlandse
schrijvers en dichters, zij
moet
een sonnet ervan onthouden hebben
of het
overgeschreven en het dan met
eigen
woorden aangepast en doen rijmen,
ze had
dus een zekere taalvaardigheid.
ERNEST
Voor
mij zit hier een boodschap in. Maar
voor
wie? Ze verwachtte een kind, dat maak
ik er
uit op en dat is gebleken, ze voelde
zich
in de steek gelaten en verdringt haar
zelfmoordneigingen,
haar kind moest blijven
leven.
VICTOR
Ik
moet nu weg naar mijn werk.
CONSTANT
Ik
ook, ik heb avonddienst.
ERNEST
Dan
zal ik ook maar vertrekken, ik
heb altijd
wel wat te doen op de
Cantecleer.
Ze staan
alle drie op en verlaten het café.
DISSOLVE
FADE-IN
INT. KANTOOR OCMW DAG
VICTOR
(haalt kerkboek van Pauline uit zijn onderste la en
neemt een gedenkprentje van de plechtige communie
in zijn hand. Hij leest de naam van Emmerans van
Rillaer) (V.O.) Dat is Emmerans van
de
bloemenwinkel.
(staat op en loopt
naar buiten)
FADE-OUT
FADE-IN
INT.
BLOEMENWINKEL DAG
VICTOR
(komt de winkel binnen, de winkelbel rinkelt.
een vrouw in een grijsblauwe voorschoot komt
de winkel binnen, er kleven stukjes van
bladeren, stengels en kroonblaadjes aan
haar voorschoot, ze houdt in haar hand
een aardappelmesje) Heb je vijf minuten?
Ik wil
je wat vragen over vroeger.
EMMERANS
Kom
dan mee achter, de marchand heeft
een
uur geleden geleverd en ik ben aan
het
sorteren.
VICTOR
(loopt mee de snijkamer in) Ben
jij met
Pauline
Goethals samen naar de
zusterschool
geweest.
EMMERANS
Ja,
natuurlijk, we waren van hetzelfde
jaar,
aan de leerplicht was niet te
ontkomen.
VICTOR
Goed.
Zou je mij kunnen vertellen wat je
je van
Pauline herinnert.
EMMERANS
Wij
kenden haar als Plinke van Polle van
de
Goeie, ze woonde wat afgelegen aan het
water.
Plinke en ikzelf zijn heel ons
leven
in het dorp blijven wonen, zo lang
zij
geleefd heeft. Mijn ouders hielden
hier een
beenhouwerij. Toen we nog
kinderen
waren kwamen we samen op het
dorpsplein
om te spelen, maar als we
groter
werden moest Pauline dikwijls
helpen
bij haar moeder, op het land, in
de
stal en bij de strijk, na de
schooltijd
hebben wij niet zo veel met
elkaar
gespeeld. Als we veertien jaar
werden
is Pauline gaan dienen op het
kasteel
en ik heb nog enkele jaren
school
gelopen in Mechelen om te leren
winkel
te houden en met papieren om te
gaan.
VICTOR
En
daarna, als jullie begonnen uit te
gaan.
EMMERANS
Paulientje
was een haantje-de-voorste.
Ze
durfde lippenrood aandoen en haar
gezicht
poederen toen we nog op de
meisjesschool
zaten en kreeg het dan
te verduren
van de nonnen. Op een keer
had ze
een haargolf laten zetten, dat
stond
gelijk met het recht op het
eeuwige
leven te verspelen. Wij speelden
daar
in mee en zeiden onder elkaar dat
haar
moeder Constance de schuld droeg,
die
had haar naar de kapster laten gaan
alsof
ze met geld konden smijten, dat
was
van bijlange niet waar. Een non
had
haar vastgepakt en onder de pomp
gehouden
om de krullen uit te wassen.
Plinke
was voorbestemd om recht naar
de hel
te gaan, daar twijfelden de
nonnen
geen seconde aan en sommigen
van
ons ook niet. Nu zijn we slimmer
geworden,
na wat haar is overkomen.
Wat ze
de mensen toen nog konden
wijsmaken
en de pastoor speelde daar
in
mee, niet dat ik niet geloof, dat
zeker
niet, maar ze konden van die
kant
sterk overdrijven. Toen we oud
genoeg
waren om uit te gaan, zagen
we
elkaar weer wat meer, jonge
meisjes
die in een kringetje
zenuwachtig
stonden te giechelen en
doorheen
onze wimpers naar de jongens
lonkten,
om te zien bij wie de eerste
kriebels
sterker waren dan hun
verlegenheid
om een meisje aan te
spreken
en in de dans te vragen.
VICTOR
Kreeg
Pauline geen speciale aandacht
van
het een of ander individu uit die
jonge
meute.
EMMERANS
(stopt met haar werk en kijkt hem aan) Meute?
Ach ja, ik ken dat woord. We waren
allemaal
een beetje jaloers op Pauline
omdat
ze zoveel aantrek had. Zij en Lena
Dewit
die met Nelle Servaes getrouwd is
geweest.
Die kon krijgen wie ze wilde
en dan
trouwt ze met die ezel, de
lafaard
die haar na de oorlog alleen
heeft
laten zitten. Dolf Malfait heeft
daarna
nog achter haar gelopen, ze
zeggen
dat hij jongman is gebleven
omdat
hij Lena niet heeft kunnen
krijgen,
maar Lena heeft jaren bij
Liebaert
van de ijzerwinkel gediend,
een
weduwnaar en die zal wel een
voetje
voor hebben gehad. De zonen
van
het betere volk van hier, die
naar
Leuven gingen studeren, liepen
achter
Lena en Plinke, maar het was
niet
wijs om met die mannen mee te
gaan,
je kon op voorhand weten dat
het op
niets uitliep, dat het voor
de lol
was, om te profiteren, dat
soort
volk trouwt onder elkaar, voor
de
centen. Ik ken de namen nog van
de
meeste jongmannen die om Plinke
zwermden.
VICTOR
Ik ken
ze geloof ik ook, Georges
Wouters,
Hubert Vanden Eynde, Gaston
Deckers,
Eugene Meersman.
EMMERANS
Die
zeker, en de oudste van Viaene, ik
kan op
zijn naam niet komen, een hoge
aan
het ministerie in Brussel heeft ook
nog
achter Plinke gelopen, maar niet
lang,
die had gauw vaste verkering toen
hij nog
studeerde. Er zijn er nog die
mij
niet te binnen willen schieten. O ja,
ook
Willy van de Foeres de kolenhandelaar
en de
zoon van dokter Jordens, die dacht
dat
hij wat meer was. En wat zou jij
denken
van baron René van het kasteel.
Niet
vergeten dat Constance, de moeder
van
Pauline, in het dorp altijd in de
buurt
was van haar dochter, veel tijd
kreeg
ze niet om zich te laten flikken,
maar
op het kasteel was ze weg van onder
de rok
van haar moeder.
VICTOR
Bedoel
je dat de baron mijn vader kan
zijn.
EMMERANS
(grijpt zijn hoofd met twee handen en
houdt het schuin naar het licht) Nu je
het
zegt, hebben Mane en Ida het daar
nog niet
over gehad.
VICTOR
Neen,
die klappen daar niet over. Dat
zijn
mijn ouders, maar andere mensen
hebben
al wat te verstaan gegeven. Nu
moet
ik weg, het eten staat gereed.
Bedankt
voor je tijd.
FADE-OUT
FADE-IN
EXT. WEG DAG
VICTOR
(fietst naar huis) (V.O.) Nu weet ik nog
geen kloten meer.
FADE-OUT
FADE-IN
INT. KEUKEN DAG
VICTOR
(alleen met Louise in de keuken) Louise, weet
jij soms wie mijn echte vader is. Pauline
is mijn moeder, meer weet ik niet.
LOUISE
Zoek je te erven? In godsnaam, je moet in
de hal van het rusthuis eens goed kijken
naar de grote foto van de schenker die
daar hangt, je kunt er niet naast zien.
De eerste keer dat ik die foto zag dacht
ik dat jij het was. Dat weet toch
iedereen, onnozel manneke.
VICTOR
Ik had al eer een vermoeden. Nu begrijp
ik al die zinspelingen. Wat jammer dat
baron René geen knappe jonge heer was,
nu ik toch zijn uiterlijke kenmerken
heb geërfd. Het betekent dat er
adellijk bloed door mijn aderen
stroomt, maar ik geloof niet in blauw
bloed,meisje. Mane en Ida blijven
mijn ouders, voor altijd. Wat ik nog
moet doen is de moordenaars van mijn
natuurlijke moeder en grootouders
opsporen, daar ga ik mij voor inzetten,
dat is een plicht. Maar ik heb er geen
flauw vermoeden van waar ik zou moeten
beginnen. Uitkijken, opletten, vragen
stellen misschien. Met die nieuwe
secretaris heb ik veel meer tijd op het
gemeentehuis.
LOUISE
Geloof
je die geruchten die zo om de
zeven
jaar de ronde doen dat Pauline
veel
geld zou gekregen hebben van de
baron
en dat die schat ergens verstopt
ligt.
VICTOR
Ik ga
niet af op geruchten, maar waar
rook
is, is soms vuur.
FADE-OUT
Geen opmerkingen:
Een reactie posten